What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
herhaling zwakke werkwoorden + haben en sein
herhaling: zwakke werkwoorden Duits en haben + sein
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
herhaling: zwakke werkwoorden Duits en haben + sein
Slide 1 - Slide
Wat is een zwak werkwoord?
verander naar de verleden tijd:
geen
klinkerverandering
Nederlandse zwakke werkwoorden zijn vrijwel altijd ook in het Duits zwak
Slide 2 - Slide
Ezelsbruggetje
Achter de stam van het werkwoord
komen de uitgangen:
(FE) -
E
-
ST
-
T
-
EN
-
T
-
EN
Slide 3 - Slide
Hoe krijg je de stam?
In het Duits krijg je de stam door
van het hele werkwoord
de
-en
of
-n
(als er geen 'e' voor staat)
weg te strepen
Voorbeelden:
machen > mach; spielen > spiel; radeln > radel
Slide 4 - Slide
Voorbeeld:
machen
(= doen, maken)
(ik) ich
mach
e
(hij) du
mach
st
(hij/zij/het) er/sie/es
mach
t
(wij) wir
mach
en
(jullie) ihr
mach
t
(zij/u) sie/Sie
mach
en
Slide 5 - Slide
Hoe ziet het voltooid deelwoord eruit?
In het Nederlands is dit bij de zwakke werkwoorden vaak
ge-/be- ervoor en -t/-d erachter.
In het Duits is dit
ge
- +
stam
+
-t
Bijv: machen >
ge
mach
t
; spielen >
ge
spiel
t
.
Slide 6 - Slide
Oefen nu zelf en kijk of je het snapt:
vertaal 'hij speelt'
spielen (= spelen)
A
er spielt
B
er spielst
C
du spielst
D
du spielt
Slide 7 - Quiz
Vertaal:
jullie kopen
kaufen (= kopen)
A
ihr kauft
B
sie kauft
C
er kauft
D
du kauft
Slide 8 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van 'kaufen'?
A
gekaufen
B
gekauft
C
gekauftet
D
gekaufd
Slide 9 - Quiz
Meine Mutter (sagen) _______ immer, dass ich mein Zimmer aufräumen soll.
Slide 10 - Open question
und jetzt: haben und sein
Slide 11 - Slide
Peter und Karola ... zwei Kinder.
A
haben
B
hat
C
habe
Slide 12 - Quiz
Opas Brille ... weg.
A
bist
B
ist
C
sind
Slide 13 - Quiz
Meine Geschwister ... nett.
A
sind
B
seid
C
bin
Slide 14 - Quiz
Ihr ... keine Schwestern.
A
hat
B
haben
C
habt
Slide 15 - Quiz
Wie alt ... du?
A
bin
B
bist
C
ist
Slide 16 - Quiz
Wann ... Peter das Auto gekauft?
A
habe
B
hast
C
hat
Slide 17 - Quiz
Mein Opa und meine Oma ... [sein] sehr lieb.
Slide 18 - Open question
Wir ... [sein] eine grosse Familie.
Slide 19 - Open question
Ihr ... [sein] ohne Eltern gekommen?
Slide 20 - Open question
Ihr ... [haben] morgen frei!
Slide 21 - Open question
... [sein] John dein Bruder?
Slide 22 - Open question
More lessons like this
herhaling zwakke werkwoorden + haben en sein
October 2023
- Lesson with
25 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Oefentoets 2 MAVO zwakke ww +haben/sein/werden
June 2022
- Lesson with
34 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
haben und sein + zwakke werkwoorden vervoegen
March 2022
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Haben und Sein, Persoonlijk voornaamwoord, Feesttenten regel,
January 2021
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Haben und Sein vervoegen en het voltooid deelwoord
December 2023
- Lesson with
16 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Haben und Sein, Persoonlijk voornaamwoord, Feesttenten regel,
March 2022
- Lesson with
22 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Haben + sein + zwak ww
January 2024
- Lesson with
48 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1,2
Wiederholung Periode 1 Proefwerkweek
October 2023
- Lesson with
30 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1,2