Les 18 februari

Les 6: het Latijnse werkwoord
1 / 13
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 6: het Latijnse werkwoord

Slide 1 - Slide

Hoe zat het ook alweer? Combineer de Latijnse vorm met de juiste vertaling Kijk naar de aantekening van vorige week als je er niet uitkomt
te slapen
hij/zij zoekt
zij zoeken
jij moet antwoorden
jullie moeten slapen
hij / zij antwoordt
respondet
petunt
dormire
responde!
petit
dormite!

Slide 2 - Drag question

Latijnse werkwoord: a-stam en e-stam
Vormen van het Latijnse werkwoord bestaan uit 2 delen: een stam die niet verandert en een uitgang die wel verandert.
Neem de vorm 'respondet', dat bestaat uit:
responde (stam) + t (uitgang = respondet
De uitgang 't' vertelt je: het gaat om de hij/zij vorm.
De betekenis is dus: hij/zij antwoordt.

Zo werkt het voor de a-stam en de e-stam.

Slide 3 - Slide

Latijnse werkwoord: i-stam en mk-stam
Ook de vormen van de i-stam en de mk-stam bestaan uit een stam en een uitgang. Soms komt er ook nog een extra letter tussen.
Neem de vorm 'petunt', die bestaat uit:
pet (stam) + u + nt (uitgang). Betekenis: zij zoeken/vragen.

Wil je hier graag extra uitleg over? Kijk dan naar het filmpje "Uitleg werkwoord" dat op Classroom staat.

Slide 4 - Slide

De stam van een werkwoord verandert, de uitgang blijft altijd hetzelfde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Vormen van de a-stam en e-stam bestaan uit: stam + extra letter + uitgang
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Vorige week heb je deze aantekening in je schrift gemaakt. Vandaag maken we het schema af!

Slide 7 - Slide

Latijnse werkwoordsvormen
Er ontbreken delen in het schema: de ik-vorm, de jij-vorm, de wij-vorm en de jullie-vorm. 
Ook die vormen bestaan uit een stam + uitgang en soms een extra letter ertussen.

Op de volgende dia staat het hele schema. Voor een volledig overzicht is ook de a-stam toegevoegd.

Slide 8 - Slide

Maak het schema in je schrift af

Slide 9 - Slide

Neem ook het schema van de onregelmatige werkwoorden esse en posse over:

Slide 10 - Slide

Vertaal de volgende vormen. Schrijf het Latijn in je schrift met erachter de vertaling. Voorbeeld: petunt -> zij zoeken, zij vragen
1. claudunt
2. recipit
3. vident
4. pulsant
5. aperit
6. videt
7. dicit
8. estis


9. venitis
10. sumus
11. petimus
12. dormire
13. possumus
14. responde
15. es
16. sum
17. vivo
18. intrate
petere            zoeken, vragen
claudere        sluiten
recipere          ontvangen
videre              zien
pulsare           kloppen (op)
aperire            openen
dicere               zeggen
dormire           slapen
respondere     antwoorden
vivere                leven
intrare              binnenkomen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Huiswerk
Allereerst: maak een foto van de schema's in je schrift en de opdracht op de vorige dia. Lever deze in via classroom.

Het huiswerk voor volgende week is:
Learnbeat 6.1 A + B. Dit kun je alvast maken.

Slide 13 - Slide