CVA

CVA
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

CVA

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

wat je kunt uitleggen aan het eind van de les: 

  • wat is een cva
  • vormen van cva
  • handelen in de acute fase

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

CVA wat is dat?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Cerebro Vasculair Accident

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Cerebro Vasculair Accident
Cerebro:   het heeft met de hersenen (cerebrum) te maken
Vasculair: het heeft met een bloedvat te maken
Accident: een ongeluk

Een ongeluk met de bloedvaten in de hersenen

(spreektaal: beroerte)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

2 soorten CVA
1. Herseninfarct: een bloedpropje sluit een hersenslagader af, deel van de hersenen krijgt geen bloed meer. TIA is tijdelijk
2. Hersenbloeding: er knapt een bloedvat in de hersenen, 
door de bloeding ontstaat een te hoge
druk in de hersenen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

TIA




Betekenis:
Transient Ischemic Attack
(Tijdelijke Ischemische Aanval)
  • Verschijnselen van voorbijgaande aard​  
  • Half uur tot drie kwartier​ 

  • Losgelaten stolsel loopt plots vast in een slagader in de hersenen​
  •  Neurologisch uitval (Motoriek, Taal)​

  

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

CVA (bloeding of infarct)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Niet bloedig CVA (herseninfarct)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Paniek! Iemand lijkt een CVA te hebben:
  • Bel 112
  • Doe wat 112 zegt en vraagt.
  • Bewusteloos? Stabiele zijligging: ivm braken, dat is gevaarlijk voor de ademhaling.
  • Aanspreekbaar: in prettige houding, zodat hij niet om kan vallen.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Trombolyse: medicatie om het stolsel op te lossen
  • Binnen 4 uur toedienen van medicatie: BE FAST!!
  • Start in de ambulance
  • Naar ziekenhuis wat trombolyse kan geven
Complicatie: hersenbloeding

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Bloedig CVA
  • stop bloedverdunners!
  • afwachten, laten bloeden
  • aneurysma? Coilen of clippen door neurochirurg
  • hoge RR? bloeddrukverlagers

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Symptomen na CVA

Slide 17 - Mind map

This item has no instructions

Gevolgen CVA:
Uitvalsverschijnselen (halfzijdig)
  • Hemiparese of hemiplegie
  • Spraakstoornissen (afasie)
  • Geheugenstoornissen
  • Concentratiestoornissen
  • Motorische stoornissen (apraxie)
  • Slikklachten
  • Gedragsverandering
  • Persoonlijkheidsverandering
  • Emotionele labiliteit

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Symptomen afhankelijk van de plek

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Waardoor kan een CVA ontstaan?
Risico factoren:

* Leeftijd
* Roken
* Overgewicht
* Hoge bloeddruk (hypertensie)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Waar staan de letters C V A voor
A
Cerebrale Vasculine Aandoening
B
Cerebro Vasculatie Aandoening
C
Cerebro Vasculair Accident
D
Cerebraal Vasculine Activiteit

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Anneke is na een CVA linkszijdig verlamd de beschadiging zit
A
in de linker hersenhelft
B
in de rechter hersenhelft

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een TIA en een CVA?
A
Een TIA is altijd een hersenbloeding
B
Een CVA is altijd een hersenbloeding
C
Een CVA gaat altijd voorbij zonder restverschijnselen
D
Een TIA gaat altijd voorbij zonder restverschijnselen

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

De cliënt met een CVA

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Zorgkundige taken bij ZV met C.V.A.
  • Bewegingsstoornissen, zich uitend in een halfzijdige, gehele of gedeeltelijke verlamming (hemiplegie)
  • Stoornissen in het gevoel (sensibiliteitsstoornissen)
  • Uitval van een deel van het gezichtsveld (hemianopsie)
  • Neglect
  • Problemen bij het spreken en slikken (afasie, dysartrie)
  • Incontinentie van urine en ontlasting
  • Vermoeidheid
  • Ruimtelijke oriëntatie verliezen
  • Perseveratie 
  • Emotionele stoornissen
  • Epileptische insult(en)

Hemiplegie: krachtsvermindering aan 1 kant
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

hemiparese 
Hemiparese = gedeeltelijke verlamming lichaamshelft 

Gevolg: verhoogde spierspanning (pijnlijk), spasmen en hemiplegische houding 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Hemiplegie 
 volledige verlamming één lichaamshelft

Slide 30 - Slide

Hemiplegische houding: zv zakt als het ware in elkaar aan de kant van de verlamming. Spieren raken verkort. Knie is overstrekt en spitsvoet ontstaat. 
Diplopie (dubbel zien) waarvoor ooglapje
Bij stoel kan armsteun gebruikt worden
Wat is neglect?
A
Het onbewust negeren van 1 kant
B
Het niet meer in dialect kunnen spreken
C
Je benen niet meer op kunnen tillen
D
Halvering van het gezichtsveld

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Hemianopsie        Neglect

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Werk de volgende begrippen uit:
Hemiparese
Hemiplegie
Neglect
Dysarthrie
Afasie
Hemianopsie
Apraxie
Persevereren
Agnosie

Slide 34 - Slide

This item has no instructions