Oefentoets H2 paragraaf 1 en 2

Oefentoets klas 2
Hoofdstuk 2
1 / 25
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefentoets klas 2
Hoofdstuk 2

Slide 1 - Slide

Beste leerling uit klas 2,

Wat goed dat je hier bent gekomen! Dat betekend dat je tot nu toe alles van H2 paragraaf 1 en 2 af hebt gemaakt. Het is tijd om eens te kijken of je deze twee paragrafen goed hebt begrepen. 
Daarom krijg je in deze lessonup een oefentoets over paragraaf 2.1 en 2.2 (Dat is op Learnbeat 2.2 en 2.3). 

Neem de tijd om deze oefentoets serieus te maken. Voor elke reeks vragen zie je welke paragraaf het is. Op het einde kan je dus zien bij welke paragraaf je de meeste vragen goed had en welke paragraaf je nog lastig vind. 

Slide 2 - Slide

De volgende vragen gaan over paragraaf 2.1. In deze paragraaf heb je geleerd: 
-hoe de Alpen zijn gevormd en wat daarvan de oorzaak was
-  wat de verschillen tussen een oud en een jong gebergte zijn en waardoor die verschillen zijn ontstaan
- wat het verschil is tussen verwering en erosie
Paragraaf 2.1 (Learnbeat 2.2)
Succes!

Slide 3 - Slide

Iemand doet twee uitspraken:
I De Alpen zijn ontstaan door exogene krachten.
II Hooggebergten ontstaan door het naar elkaar toe bewegen van platen.
Welke uitspraak is juist?
A
Uitspraak I is juist, II is onjuist.
B
Beide uitspraken zijn juist.
C
Beide uitspraken zijn onjuist.
D
Uitspraak I is onjuist, II is juist.

Slide 4 - Quiz

Zet de letters A t/m F hieronder in de juiste volgorde. Begin met A, eindig met F.
 A Op de plek van de Alpen ligt een tropische zee.
 B De zeebodem kreukelt, buigt en breekt doordat de Afrikaanse plaat langzaam naar het noorden beweegt.
 C De sterk geplooide zeebodem wordt tegen Europa aan geduwd.
 D Op de bodem van de tropische zee ontstaat een dikke laag kalk, bestaande uit dode planten en zeedieren.
 E Rivieren brengen zand en stenen naar de zee en zetten die boven op de kalklaag af.
 F In Europa is het plooiingsgebergte de Alpen ontstaan.

A
?
?
?
?
F
A
B
C
D
E
F

Slide 5 - Drag question

Hoe heet de zee die tegenwoordig tussen Europa en Afrika ligt?

Slide 6 - Open question

Wordt die zee breder of smaller?

Slide 7 - Open question

Wanneer zijn de Alpen gevormd?
A
300 miljoen jaar geleden
B
30 miljoen jaar geleden
C
3 miljoen jaar geleden
D
300.000 jaar geleden

Slide 8 - Quiz

Zet achter toppen, hellingen en dalen de juiste woorden die horen bij Jong gebergte en Oud gebergte.
spits
afgerond
flauw
steil
minder diep 
diep

Slide 9 - Drag question

Kies het juiste woord: De kenmerken van de oude gebergten ontstaan door endogene / exogene krachten

Slide 10 - Open question

Van welke vorm is vorstverwering een voorbeeld?
A
chemische verwering
B
mechanische verwering
C
biologische verwering

Slide 11 - Quiz

Welke vervoerder veroorzaakt de meeste erosie?
A
IJs
B
water
C
wind
D
zwaartekracht

Slide 12 - Quiz

Iemand doet twee uitspraken:
I De Alpen worden door endogene krachten opgebouwd en door exogene krachten weer langzaam afgebroken.
II De afbraak van een gebergte begint met erosie en wordt versterkt door verwering.
Welke uitspraak is juist?
A
Uitspraak I is juist, II is onjuist.
B
Beide uitspraken zijn juist.
C
Beide uitspraken zijn onjuist.
D
Uitspraak I is onjuist, II is juist.

Slide 13 - Quiz

De volgende vragen gaan over paragraaf 2.1. In deze paragraaf heb je geleerd: 
- hoe een gletsjer bijdraagt aan de afbraak en de opbouw van het landschap
- wat de kenmerken zijn van de bovenloop van de Rijn
- hoe de waterval van Schaffhausen is ontstaan
Paragraaf 2.2 (Learnbeat 2.3)
Succes!

Slide 14 - Slide

Kies het juiste antwoord: Wij leven nu in een glaciaal/interglaciaal

Slide 15 - Open question

Bekijk figuur 1.
Hoe noem je
het puin dat rechtsboven op de foto ligt?
A
morene
B
zijmorene
C
grondmorene
D
eindmorene

Slide 16 - Quiz

Door welke soort
verwering is dat puin
daar terechtgekomen?
A
biologische verwering
B
chemische verwering
C
mechanische verwering

Slide 17 - Quiz

Welke twee vervoerders
hebben dat
puin verplaatst?
A
ijs en water
B
ijs en wind
C
ijs en zwaartekracht

Slide 18 - Quiz

Wat voor soort rivier is de Achter-Rijn, het eerste deel van de grote rivier?
A
een gemengde rivier
B
een gletsjerrivier
C
een regenrivier

Slide 19 - Quiz

Hoe noem je dit deel van de rivier?
A
de benedenloop
B
de bovenloop
C
de middenloop

Slide 20 - Quiz

Wat voor soort rivier wordt de Rijn al snel?
A
een gemengde rivier
B
een gletsjerrivier
C
een regenrivier

Slide 21 - Quiz

Zet de begrippen op de juiste plek in de afbeelding 
eindmorene
gletsjer
gletsjerpoort
gletsjerrivier
zijmorene

Slide 22 - Drag question

Kies het juiste antwoord: In de benedenloop / bovenloop vindt de meeste erosie plaats.

Slide 23 - Open question

Zet de woorden de juiste plek in de afbeelding 
Hard gesteente
Zacht gesteente

Slide 24 - Drag question

Je bent klaar!

Bij welke paragraaf had je de minste fouten? Bij welke de meeste? 

Slide 25 - Slide