Introductieles + rekenen




Welkom
bij
economie



1 / 31
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson




Welkom
bij
economie



Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Wat is economie? Wat kun je verwachten?
  • Wat heb je nodig?
  • Lessonup
  • Belangrijk!
  • Uitleg rekenen
  • Aan de slag
  • Uitleg rekenen
  • Aan de slag
  • Bespreken opgaven
  • Toets plannen

Slide 2 - Slide

Waar denk je aan
wanneer je aan
economie denkt?

Slide 3 - Mind map

Economie helemaal nieuw? Niet echt! 

Slide 4 - Slide


Welk land heeft in 2020 te Europese Unie verlaten?
A
België
B
Groot Brittannië
C
Kroatië
D
Zwitserland

Slide 5 - Quiz


Welk EU land betaalt niet met de euro?
A
Estland
B
Letland
C
Polen
D
Litouwen

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Hoeveel korting krijg je wanneer je vier producten koopt en je slechts drie producten hoeft te betalen?
A
15%
B
20%
C
25%
D
33%

Slide 8 - Quiz


Wie krijgt er het meeste zakgeld?
A
Jeroen krijgt € 5 zakgeld per week
B
Niels krijgt € 20 zakgeld per maand
C
Merel krijgt € 60 zakgeld per kwartaal

Slide 9 - Quiz

Hoe rond je het getal 5,49 correct af op een geheel getal?
A
5
B
5,50
C
5,5
D
6

Slide 10 - Quiz

Wat hebben we nodig?
  • Boekjes, LWEO, Kopen & werken en De samenleving
  • Snelhechter
  • Schrift (ruitjes of lijntjes)
  • Pen en Potlood
  • Rekenmachine
  • Ipad

Slide 11 - Slide

Regels
  • Telefoons blijven in je tas/broek/kluis
  • Eten en drinken doe je in de pauze
  • Als je iets wilt vragen of doen, steek even je hand op.

Slide 12 - Slide

Belangrijk!
  • Antwoord altijd in hele zinnnen. 
  • Schrijf altijd je berekeningen op.
  • Antwoord een meerkeuze vraag altijd met een hoofdletter.
  • Gebruik de juiste symbolen zoals: %, $, €
  • Rond antwoorden correct af. Mensen op gehele getallen, geld op twee decimalen, procenten op een decimaal en alle overige getallen op een decimaal. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Rekenen
  • Schatten
  • Afronden
  • Omrekenen week naar maand/maand naar week
  • Grote getallen
  • Indexcijfers
  • Procenten

Slide 15 - Slide

Waarom beginnen we met rekenen?

Slide 16 - Slide

Leerdoelen
1.1 
Aan het einde van deze les weet je...

... hoe je getallen op de juiste manier moet afronden
... hoe je bedragen omrekent van week naar maand en andersom
... hoe je moet rekenen met grote getallen
... hoe je moet rekenen met indexcijfers

Slide 17 - Slide

Schatten
Waarom?

Slide 18 - Slide

Schatten
Je koopt verschillende schoolspullen: een agenda voor€ 15,75, schriften voor€ 6,95, pennen voor
€ 3,35 en een etui voor€ 2,69.

Laat met een schatting zien of je aan €30 genoeg hebt om de spullen te betalen.

Slide 19 - Slide

Afronden
Je kijkt altijd naar het cijfer dat achter het af te ronden getal staat. Bijvoorbeeld:

Je wilt 7,28549 afronden op een geheel getal. Dan kijk je dus naar het getal 2 
Je wilt 7,28549 afronden op 1 decimaal. Dan kijk je dus naar het getal 8
enz. 

Slide 20 - Slide

Afronden
Rond af op een geheel getal: 9,498
Rond af op één decimaal: 3,381
Rond af op twee decimalen: 6,8962
Rond af op centen: €3,3

Slide 21 - Slide

Omrekenen: week naar maand
  • 1 jaar heeft 52 weken
  • 1 jaar heeft 12 maanden.

  • 1 maand heeft 28, 29, 30 of 31 dagen
  • 1 maand heeft dus Bijna nooit 4 weken...

Omrekenen week naar maand <--> maand naar week doe je altijd via een jaar

Slide 22 - Slide

Omrekenen: week naar maand
Omrekenen week naar maand <--> maand naar week doe je altijd via een jaar.

€5 zakgeld per week x 52 = €260 per jaar
€260 zakgeld per jaar : 12 = €21,67 per maand

€20 zakgeld per maand x 12 = €240 per jaar
€240 per jaar : 52 = €4,62 per week

Slide 23 - Slide

Aan de slag
De komende 15-minuten ga je aan de slag met het maken van de volgende opgaven:
Afronden: 5 t/m 8
Van week naar maand: 10 t/m 13

Klaar?
Probeer vast verder te werken met grote getallen

Slide 24 - Slide

Grote getallen
1                                                                                       100.000.000
10                                                                                     1.000.000.000
100                                                                                  10.000.000.000
1.000                                                                               100.000.000.000
10.000
100.000
1.000.000
10.000.000

Slide 25 - Slide

Grote getallen
6,39 miljoen ---> 6.390.000

639 miljoen --> 639.000.000 --> 0,639 miljard

Slide 26 - Slide

Indexcijfers
Laat een procentuele verandering zien t.o.v. een basisjaar.



Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Indexcijfers
Het aantal leden van tennisvereniging Smash ontwikkelde zich als volgt:


Het indexcijfer van 2004 was 100 (basisjaar).
Bereken de indexcijfers van 2008 en 2012 (afgerond op één decimaal).
2004
160 leden
2008
211 leden
2012
243 leden

Slide 29 - Slide

Aan het werk
Werk verder aan de  volgende opgaven:
Afronden: 5 t/m 8
Van week naar maand: 10 t/m 13
Grote getallen: 14 t/m 17
Indexcijfer: 19 en 20

Je hebt hiervoor de tijd tot het einde van de les.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide