This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom
Telefoon uit en in de bak
Spullen op tafel
Tas van tafel
Petje of capuchon af
Mevr. Agounad
Slide 1 - Slide
Wat heb je nodig bij economie?
Laptop
Leerwerkboek A
Rekenmachine
Pen en Potlood
Slide 2 - Slide
lesdoelen
Aan het einde van de les:
- Kan ik getallen afronden op één en twee decimalen
- Kan ik met procenten een getal uitrekenen
- Kan ik een gemiddelde uitrekenen
- Kan ik een bedrag van maand naar week omrekenen
Slide 3 - Slide
Afronden
Rond de volgende getallen af op een geheel getal
5,8
5,5
Rond de volgende getallen af op 1 decimaal
8,92
8,99
8,139
Slide 4 - Slide
Afronden op twee cijfers achter de komma. 8,2398 wordt
A
8,24
B
8,50
C
8,25
D
8,26
Slide 5 - Quiz
Afronden op twee cijfers (decimalen) achter de komma. 5,549 wordt
A
5,44
B
5,56
C
5,55
D
6,00
Slide 6 - Quiz
Met procenten een getal berekenen
Je kunt het op verschillende manieren berekenen:
Met een verhoudingstabel
Door een formule te gebruiken
Bereken het antwoord:
Op deodorant van €3,75 krijg je een korting van 40%.
Wat is het bedrag van de korting.
Bereken wat je voor de deodorant betaalt.
Slide 7 - Slide
Gemiddelde berekenen
Gemiddelde = totaal : het aantal
Voorbeeld: Bereken de klasgemiddeld.
Lize 6
Rimke 6,7
Jim 8
Totaal 20,7 : 3 = 6,9
Slide 8 - Slide
Je koopt drinken voor een feest. Een fles cola voor 1,29 euro. Een fles sinas voor 1,13 euro. Twee flessen sap voor 0,60 euro per stuk. Bereken de gemiddelde kosten per fles.
A
1,01
B
3,62
C
3,02
D
0,91
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Voorbeeld
Je krijgt €40 zakgeld per maand. Hoeveel is dat per week?
€40 x 12 maanden = €480
€480 : 52 weken = €9,23
Slide 12 - Slide
Je laat elke dag de hond van de buren uit. Daarvoor krijg je €7,50 per week. Hoeveel is dat per maand?