Lees de volgende twee uitspraken. 1 Het dauwpunt van warme lucht is hoger dan het dauwpunt van koude lucht. 2 Het dauwpunt van vochtige lucht is hoger dan het dauwpunt van droge lucht. Welke van deze uitspraken is juist?
A
geen van beide
B
uitspraak 1
C
uitspraak 2
D
zowel 1 als 2
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Lees de volgende twee uitspraken. 1 Het dauwpunt van warme lucht is hoger dan het dauwpunt van koude lucht. 2 Het dauwpunt van vochtige lucht is hoger dan het dauwpunt van droge lucht. Welke van deze uitspraken is juist?
A
geen van beide
B
uitspraak 1
C
uitspraak 2
D
zowel 1 als 2
Slide 1 - Quiz
Lucht kan waterdamp en waterdruppeltjes bevatten. Wat gebeurt er als de temperatuur onder het dauwpunt van de lucht komt?
A
Waterdamp gaat dan condenseren.
B
Waterdamp gaat dan rijpen.
C
Waterdruppeltjes gaan dan bevriezen.
D
Waterdruppeltjes gaan dan verdampen.
Slide 2 - Quiz
Als de temperatuur , zet de vloeistof in de
van de thermometer uit. De vloeistof gaat dan in de thermometer .
Als de temperatuur , krimpt de vloeistof in de van de thermometer in. De vloeistof gaat dan in de thermometer .
stijgt
stijgbuis
omhoog
daalt
stijgbuis
omlaag
Slide 3 - Drag question
Bij welk punt wordt het dauwpunt aangegeven?
A
Blauw
B
Geel
C
Groen
D
Rood
Slide 4 - Quiz
Hoe meer waterdamp er in de lucht zit, hoe lager het dauwpunt ligt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
1
2
3
4
5
6
Lucht die warm wordt stijgt op
Er ontstaan wolken
De warme bel lucht koelt af als hij opstijgt
Er valt regen
Waterdamp in de lucht bel condenseert
temperatuur van de luchtbel komt onder dauwpunt
Slide 6 - Drag question
§ 4. Wat is het dauwpunt bij 10 g per kubieke meter?
A
0 ºC
B
5 ºC
C
10 ºC
D
20 ºC
Slide 7 - Quiz
Als de temperatuur onder het dauwpunt komt kan het gras nat worden.
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quiz
Hoe ijk je een thermometer?
A
Met een andere thermometer
B
buiten in de zomer en binnen in de winter
C
met smeltend ijs en kokend water
D
met een barometer
Slide 9 - Quiz
Celsius en Kelvin
A
Van Celsius naar Kelvin
+273
B
Van Celsius naar Kelvin
- 273
C
Van Kelvin naar Celsius
-273
D
Van Kelvin naar Celsius
+273
Slide 10 - Quiz
Wat voor thermometer is dit?
A
Oventhermometer
B
Koortsthermometer
C
Buitenthermometer
D
Vleesthermometer
Slide 11 - Quiz
Een thermometer bestaat uit
A
stijgbuis, reservaat, schaalverdeling
B
Daalbuis, reservoir, schaalverdeling
C
Stijgbuis, reservoir, vloeistof
D
Reservoir, stijgbuis, schaalverdeling
Slide 12 - Quiz
Hoe heten deze thermometers?
vloeistof thermometer
digitale thermometer
bimetaal
Slide 13 - Drag question
273 graden Kelvin =
A
546 graden Celsius
B
0 graden Celsius
C
20 graden Celsius
D
273 graden Celsius
Slide 14 - Quiz
Wie was de uitvinder van de thermometer
A
Newton
B
Einstein
C
Celcius
D
Frankenstein
Slide 15 - Quiz
Bij hoeveel Kelvin bewegen stoffen niet meer? En wat is dus het absolute nulpunt in Kelvin?