2Ha - les 4

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Nederlands 

Welkom 2Ha!

Lesinhoud

• Bespreken huiswerk
  
• Start met hoofdstuk 2 van Lezen
  
• Aan de slag
  

Hoofdzaken en kernzinnen

Hoofdzaken: 

Belangrijkste zaken in een tekst (niet zo belangrijk = bijzaak).

Vind je op voorkeursplaatsen (inleiding/slot).

Staat vaak in kernzin van een alinea. 

Kernzin: 1e, 2e of laatste zin in alinea. 

Bespreken huiswerk

Opdracht 5 van H1 Lezen

Bespreken opdracht 5

1 Wat is de bron van de tekst?

2 Wat is het onderwerp?

4. Wat betekenen de woorden?

5. In welke 2 opeenvolgende zinnen staat de belangrijkste informatie van alinea 1 en 2 samen?

7. Wat zijn 3 oorzaken van globalisering?

8. Welke 3 groepen landen vormen samen een soort wereldsysteem?

Start Lezen hoofdstuk 2

Tekstverbanden en signaalwoorden

Pak je laptop en open LessonUp.

Welke tekstverbanden ken je nog (denk aan De Brug)?

Eerdere tekstverbanden

Chronologisch verband

Opsommend verband

Tegenstellend verband

Toelichtend verband

Nieuwe tekstverbanden

Concluderend tekstverband

Redengevend tekstverband

Oorzakelijk tekstverband

Het concluderend verband 

Hierbij wordt een conclusie getrokken. 

Signaalwoorden: dus, kortom, dat houdt in, concluderend, al met al

Voorbeeld: 

Kortom, het is belangrijk om je huiswerk te maken.  

Het redengevend verband

Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.

Signaalwoorden: omdat, daarom, dus, want, de reden daarvoor is, dankzij

Voorbeeld:

Hij heeft die trui uitgezocht omdat hij van geel houdt.

Het oorzakelijk verband

Let op! Lijkt veel op redengevend, maar hier gaat het om een oorzaak waar zelf je geen invloed op hebt. 

Signaalwoorden: doordat, dankzij, als gevolg van, dat komt door

Voorbeeld: 

Doordat het regent, worden de straten nat.

Tekstverbanden

oefenen

Wat is het verschil tussen een redengevend en een oorzakelijk verband?

Iedereen in 2 havo maakt altijd zijn huiswerk. Kortom, die zorgen over een leerachterstand vallen allemaal wel mee.

1. oorzakelijk verband
2. redengevend verband
3. concluderend verband

Omdat hij altijd zo gierig is, heeft hij een heleboel geld gespaard.

1. oorzakelijk verband
2. redengevend verband
3. concluderend verband

Ik ga niet naar het feestje. De reden hiervoor is dat ik haar helemaal niet aardig vind.

1. oorzakelijk verband
2. redengevend verband
3. concluderend verband

Dankzij de regen van de afgelopen dagen, zijn de platen weer helemaal opgebloeid.

1. oorzakelijk verband
2. redengevend verband
3. concluderend verband

Zet de signaalwoorden bij het juiste tekstverband. 

Concluderend

Redengevend

al met al

dat houdt in

daarom

want

Zet de signaalwoorden bij het juiste tekstverband. 

Toelichtend

Opsommend

Bijvoorbeeld

Zoals

Verder

Ook

Aan de slag

Maak opdracht 1 en 2 van Lezen Hoofdstuk 2 (bladzijde 42 - 44)