3.3 Grammatica les 3

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin:

Ik kan het werkwoordelijk gezegde benoemen.
A
ik
B
kan
C
benoemen
D
kan benoemen

Slide 3 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Als onderwerp kozen ze pooldieren.
A
Als onderwerp
B
pooldieren
C
kozen
D
ze

Slide 4 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Waarom gaf de docent geschiedenis hem geen antwoord?
A
ow: de docent geschiedenis
B
ow: hem
C
ow: antwoord
D
ow: Waarom

Slide 5 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?

Waarom gaf de docent geschiedenis hem geen antwoord?
A
lv: de docent geschiedenis
B
lv: hem
C
lv: geen antwoord
D
lv: er is geen lijdend voorwerp in de zin

Slide 6 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp?

Waarom heb jij mij dat niet verteld?



A
mij
B
Waarom
C
In deze zin staat geen meewerkend voorwerp.
D
jij

Slide 7 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp?

Voor de school heeft de leraar de toets voor mij nagekeken.


A
voor mij
B
de toets
C
Voor de school
D
nagekeken

Slide 8 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?

Ik kan mijn schoenen niet vinden.
A
ik
B
mijn
C
mijn schoenen
D
kan vinden

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide