U5 les 8

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Slide

Lundi 23 mai
Les objectifs pour aujourd'hui :
- Jij kunt nieuwe woorden rond kleding kopen begrijpen;
- Jij kunt een tekst begrijpen over kleding kopen en vragen antwoorden;
- Jij kunt uitzonderingen van bijvoelijke naamwoorden (vorm en plek);
- Jij kunt beschrijven wat jij draagt (kleren en kleuren).

Slide 2 - Slide

Huiswerk gemaakt? (morgen nakijken)
Jij leert de woorden van U5, Apprendre 6:

- boek: pagina 41;
- Quizlet: quizlet.com/_914eqt?x=1jqt&i=2j8pzj
Maak 4 zinnen op papier:
- 1 zin met het woord "en ligne";
- 1 zin met het woord "en promotion";
- schrijf wat jouw schoenmaat is (mijn schoenmaat is...);
- 1 zin met het werkwoord "désirer" (vergeet niet om het werkwoord te vervoegen!).
Tip: 1 zin behoort altijd tot minimaal 1 werkwoord.











Slide 3 - Slide

Objectif numéro 1
Jij kunt nieuwe woorden rond kleding kopen begrijpen.

Slide 4 - Slide

wat betekent "le magasin"?

Slide 5 - Mind map

La pointure des chaussures d'Hassan est 41; la pointure des chaussures de Nadine est 37. Wat betekent "la pointure"?

Slide 6 - Open question

Un pull coûtait (verleden tijd van "couter") 30 euros. Maintenant, il coûte 15 euros. Il est en promotion. Wat betekent "en promotion"?

Slide 7 - Open question

"moche", c'est le contraire (tegenstelling) de "beau, belle". Wat betekent "moche"?

Slide 8 - Open question

Sur zalando.nl ou bol.nl, tu peux acheter des vêtements en ligne. Wat betekent "en ligne"?

Slide 9 - Open question

Objectif numéro 2
Jij kunt een tekst begrijpen over kleding kopen en vragen antwoorden.

Slide 10 - Slide

Au magasin de sport
Ouvre le livre page 29.

La classe lit le dialogue 3.

Il y a trois personnes : Didier, Papa, Vendeur (verkoper).

Slide 11 - Slide

Au magasin de sport
Maintenant, ouvre le livre page 31.

Tu fais l'exercice 19. Il y a 4 questions.

Wat zou de vendeur kunnen zeggen (regel 11)?

Klaar? Fais l'exercice 20, page 31.
timer
8:00

Slide 12 - Slide

Au magasin de sport
  • Exercice 19, question 1 
  • C
  • Exercice 19, question 2
  • B
  • Exercice 19, question 3
  • C

Slide 13 - Slide

Au magasin de sport
  • Exercice 19, question 4 
  • Pas content, parce que le père dit "50 euros, pas plus", et Didier achète pour 69 euros = vertaling?
  • Niet blij, omdat de vader zegt "50 euro, niet meer" en Didier koopt voor 69 euro.
  • Wat zou de vendeur kunnen zeggen (regel 11)?

Slide 14 - Slide

Au magasin de sport
  • Wat zou de vendeur kunnen zeggen (regel 11)?
  • Quelle pointure ? Quelle est votre pointure ?
  • exercice 20, page 31 = huiswerk (5 minutes)
  • Des questions sur le texte ? Vragen over de tekst?

Slide 15 - Slide

Objectif numéro 3
Jij kunt uitzonderingen van bijvoelijke naamwoorden (vorm en plek).

Slide 16 - Slide

Yusuf est beau. Aya est...

Slide 17 - Open question

Un grand-père est vieux. Une grand-mère est...

Slide 18 - Open question

Un pantalon est rouge. Une robe est...

Slide 19 - Open question

Carlos est néerlandais. Amin et Mimo sont...

Slide 20 - Open question

In het Frans staan de meeste bijvoeglijke naamwoorden ACHTER het zelfstandig naamwoord
oui
non

Slide 21 - Poll

bijvoelijke naamwoorden die gaan VOOR het zelfstandig naamwoord

Slide 22 - Mind map

Les réponses 
Bijvoelijk naamwoorden die voor het zelfstandig naamwoord komen:

jeune (jong)
grand
vieux, vieille
bon, bonne
joli 
long (lang)
petit
mauvais (slecht)
beau, belle
nouveau
premier, deuxième...
haut

Slide 23 - Slide

alors... Quelle phrase n'est PAS correcte?
A
une bonne note
B
une nouvelle amie
C
une robe jaune
D
une chambre jolie

Slide 24 - Quiz

Beschrijf wat voor kleren en kleuren jij draagt. Maak hele zinnen. Daarna ga jij zelf de eventueel fouten zoeken en feedback geven.

Slide 25 - Open question

Lesdoelen behaald?
- Jij kunt nieuwe woorden rond kleding kopen begrijpen;
- Jij kunt een tekst begrijpen over kleding kopen en vragen antwoorden;
- Jij kunt uitzonderingen van bijvoelijke naamwoorden (vorm en plek);
- Jij kunt beschrijven wat jij draagt (kleren en kleuren).

Slide 26 - Slide

Lesdoelen behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll