This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Wederkerende werkwoorden Duits
Slide 1 - Slide
Een wederkerend werkwoord
heeft eenwederkerend voornaamwoord, zoals --> ‚zich‘
Voorbeelden: sich irren = zich vergissen
sich benehmen = zich gedragen sich anziehen = zich aankleden
Slide 2 - Slide
Wederkerende werkwoorden
Om de wederkerende werkwoorden te kunnen gebruiken, moet je een werkwoord kunnen vervoegen. Hoe ging dat ook alweer?
Slide 3 - Slide
Vul in: Om een werkwoord te kunnen vervoegen moeten we eerst de de ............... van het werkwoord vinden.
Slide 4 - Open question
Hoe vinden we de stam?
Slide 5 - Open question
Een werkwoord in de o.t.t. vervoegen / Voorbeeld: kaufen (= kopen) /schrijf over en vul in: Ich kauf ..... du kauf ...... er/sie/es kauf ....... wir kauf ...... ihr kauf ....... sie/Sie kauf .......
Slide 6 - Open question
Een werkwoord in de o.t.t. vervoegen / Voorbeeld: arbeiten (= werken) /schrijf over en vul in: Ich arbeit ..... du arbeit ...... er/sie/es arbeit ....... wir arbeit..... ihr arbeit....... sie/Sie arbeit .......
Slide 7 - Open question
Een werkwoord in de o.t.t. vervoegen / Voorbeeld: reisen (= reizen) /schrijf over en vul in: Ich kauf ..... du kauf ...... er/sie/es kauf ....... wir kauf ...... ihr kauf ....... sie/Sie kauf .......
Slide 8 - Open question
Wederkerend werkwoord 'sich beeilen" (= haasten)
ich beeil emich ik haast me du beeil stdich jij haast je er/sie/es beeil tsich hij/zij/het haast zich wir beeil enuns wij haasten ons ihr beeil teuch jullie haasten je sie/Sie beeil ensich zij haasten zich/ u haast zich
Slide 9 - Slide
Probiere es nun selbst aus ...
Slide 10 - Slide
Vervoeg: 'sich freuen' (= zich verheugen) in de 'ich'-vorm
Slide 11 - Open question
Vervoeg 'sich leisten' (= zich veroorloven) in de 'er'-vorm
Slide 12 - Open question
Vervoeg 'sich wehren' (= zich weren) in de 'ihr'-vorm
Slide 13 - Open question
Vervoeg 'sich benehmen'(= zich gedragen) in de 'wir'-vorm
Slide 14 - Open question
Vervoeg 'sich gewöhnen' (= wennen) in de 'Sie'-vorm
Slide 15 - Open question
Wederkerend werkwoord + lijdend vw.
Ich ziehemichan (= ik kleed mij aan)
Maar je kunt ook aangeven wat je aantrekt of wat je wast enz: 1. Ich ziehemirdas Kleid an. 2. Ich waschemir die Hände
mir = wederkerende deel van het werkwoord 1. das Kleid / 2. die Hände = lijdend voorwerp >> 4e naamval In zo‘n geval veranderen alleen de vorm bij: