K.8.C. Vögel: Modalverben, 3. Fall

Jetzt du ..


* 3. Fall (3e naamval)
   Tip: Neem de stappenplankaart erbij!





1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Jetzt du ..


* 3. Fall (3e naamval)
   Tip: Neem de stappenplankaart erbij!





Slide 1 - Slide

ROP's Stappenplan:
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Wat moet je invullen? 
a) woord uit de der-groep                                  b) woord uit de ein-groep of 
c) persoonlijk voornaamwoord
Kies de juiste uitgang uit het juiste schema.
Staat er een voorzetsel met een vaste 3e of 4e naamval? 
Geen voorzetsel? Bepaal dan 1e, 3e of 4e naamval. 
Bepaal het geslacht? Der, die, das of  
die-meervoud.

Slide 2 - Drag question

Bij stap 2: Welke regel hoort bij welk geslacht?
Mannelijk (der)
Vrouwelijk (die)
Onzijdig (das)
Mannelijk persoon of dier 
Weekdagen
Maanden
Vrouwelijk persoon of dier 
Eindigt op -eit
Eindigt op -ion, -ung
Eindigt op -chen
Eindigt op -schaft
Eindigt op -e (80%)
'het' woord in NL (80%)
Begint met Ge....e (eindigt op -e)

Slide 3 - Drag question

Bij stap 3: Welk voorzetsel heeft een vaste 3e of 4e naamval?
3e naamval
4e naamval 

mit

nach

aus

von

zu

bei

gegen

für

um

ohne

durch

Slide 4 - Drag question

Bij stap 3: Vertaal de voorzetsels met 3e naamval
seit
bij
met
na, naar
van
uit
naar
sinds
bei
  mit
nach
von
aus
zu

Slide 5 - Drag question

Sleep het Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3e naamval
mij
jou
hem
jullie
haar
ons
het
hen
u
mir
uns
ihm
ihm
ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen

Slide 6 - Drag question


Wie geht es dir? Mit (mij) geht es gut.
A
ich
B
mich
C
mir
D
geen van drie is goed

Slide 7 - Quiz

Ohne (jou) kann ich meine Hausaufgben machen.
A
du
B
dich
C
dir
D
geen van drie is goed

Slide 8 - Quiz

Mit (haar) kann ich gut über meine Probleme sprechen.
A
sie
B
ihm
C
ihn
D
ihr

Slide 9 - Quiz

Mein Hund ist krank. Ich gehe mit (hem) zum Tierarzt.
A
er
B
ihn
C
ihm
D
geen van drie is goed

Slide 10 - Quiz

Ich habe von (jullie) ein Meerschweinchen
bekommen.
A
euer
B
ihnen
C
uns
D
euch

Slide 11 - Quiz

Wir saßen gegenüber
(hen) im Skilift.

A
uns
B
euch
C
sie
D
ihnen

Slide 12 - Quiz

Und jetzt ...

1. Mache den Test
     
2. Notiere deinen Score!

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Was is je score?
100.000
tussen99.999 - 80.000
tussen de 80.000 - 60.000
lager dan 60.000

Slide 15 - Poll