This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Huiswerk +controleren leerdoelen
Leerdoelen paragraaf 4.4
Instructie paragraaf 4.4
Aan het werk met 4.4
Aan de slag met PO (vanaf +/- 12.00)
Slide 2 - Slide
Heb je vragen over het huiswerk van §4.3 stel die dan via de chat of per mail.
Slide 3 - Slide
Bij sommige dia's zie je dit logo staan. Klik hier op om de uitleg bij die dia te krijgen.
Slide 4 - Slide
Even terugblikken
Slide 5 - Slide
Leerdoelen 4.3
Je weet wat marketing is.
Je kunt uitleggen hoe je marketinginstrumenten gebruikt.
Je kunt voorbeelden benoemen van hoe consumenten worden beïnvloed.
Je kunt uitleggen hoe je met behulp van prijzen de verkoop kan bevorderen.
Slide 6 - Slide
Wat is marketing? Upload een voorbeeld.
Slide 7 - Open question
De Marketingmix =
A
de 6 P's
B
de positionering
C
Het assortiment
Slide 8 - Quiz
Marketingmix
Prijsbeleid
Plaatsbeleid
Productbeleid
Promotiebeleid
presentatiebeleid
personeelsbeleid
De winkelier verkoopt ook sportrugzakken
De sportwinkel in het centrum
Een poster in een kledingwinkel
Een winkelier verkoopt sommige rugzakken met korting
De winkel ziet er netjes uit.
Alle producten staan overzichtelijk in de schappen
Alle werknemers van het bedrijf hebben dezelfde werkkleding aan. Dan zijn ze duidelijk herkenbaar voor de klanten
Slide 9 - Drag question
Bereken het marktaandeel van Slowy.
Slide 10 - Open question
Commerciële beïnvloeding
sociale beïnvloeding
Slide 11 - Drag question
Stelling I: In verband met Valentijnsdag is er een groot aanbod van rode rozen. Er geldt een speciale prijs van € 1,99 per stuk. Dit noem je psychologische prijsstelling. Stelling II : De warme kaasbroodjes zijn in de aanbieding bij Deen. De actie is drie halen, twee betalen. Dit is een voorbeeld van prijspolitiek.
A
Stelling I is juist,
stelling II is onjuist
B
Stelling I is onjuist,
stelling II is juist
C
Stelling I en II zijn juist
D
Stelling I en II zijn onjuist
Slide 12 - Quiz
Leerdoelen 4.4
Je kunt uitleggen waarom binnen een bedrijf de taken verdeeld zijn.
Je kunt met behulp van een organogram de structuur van een bedrijf uitleggen.
Je kunt voorbeelden geven van staf- en lijnfuncties.
Slide 13 - Slide
Eenheid van bevel
Een leidinggevende, zodat het duidelijk is wie de leiding heeft.
Slide 14 - Slide
Organogram
Slide 15 - Slide
staffuncties en lijnfuncties
Slide 16 - Slide
Heb je een vraag?
Stel die dan via de chat.
Dan help ik je zo snel mogelijk verder.
Slide 17 - Slide
Hiernaast zie je een organogram. Wie is de leidinggevende van de yogainstructeur?
A
die heeft hij niet
B
fitnessinstructeur
C
directeur
D
bedrijfsleider
Slide 18 - Quiz
Cato Klein heeft een eigen tassenfabriek. Haar man Stef doet de administratie, Zus Elle doet de marketing en haar moeder coördineert het naaiatelier. Wat is onjuist?
A
Stef heeft een staffunctie
B
Cato staat boven aan het organogram
C
Elle heeft geen lijnfunctie
D
Moeder doet uitvoerend werk
Slide 19 - Quiz
In een organogram staat de leidingevende.......
A
Onderaan
B
In het midden
C
Helemaal rechts
D
Bovenaan
Slide 20 - Quiz
Maken:
Opgave 42, 43b, 44, 45, 46, 47 en 48
Ben je eerder klaar en vind je het nog moeilijk maak dan de herhalingsopgaven 12 en 13 op blz. 129
Ben je eerder klaar en vind je het rekenen nog lastig? Maak dan de rekenopgaven op blz. 132 en 133.