2E dinsdag 20 september H1.3 deel 3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

HALLO MENSEN

LEG JE AGENDA, WERKBOEK, SCHRIFT EN PEN OP TAFEL.

HOUD JE TELEFOON BIJ JE: LEG OP TAFEL MET SCHERM NAAR BENEDEN

WAT WIL EEN TEKST JOU EIGENLIJK ZEGGEN?

TOETS: dinsdag 27 september: H1.1, H1.2, H1.3, H1.5

LESDOELEN VANDAAG

Na deze les kan je vertellen:

1. Hoe je de Moeilijke-woordenwijzer gebruikt;

2. Welke signaalwoorden een opsomming, tegenstelling en tijdsvolgorde aangeven.

Dit gaan we doen:

1. Quizzzz - wat weten jullie nu? Uitleg waar nodig. 

2. Huiswerk nakijken H1.3

3. Uitleg en verder werken aan H1.5

4. Lesafsluiting

HUISWERK GEMAAKT?

Wie opdracht 1 t/m 23 van H.1.3 nog niet af heeft, maakt dit af

Voor de anderen:

1. Maak opdracht 21 t/m 24 van H.1.3.

2. Maak opdracht 1, 2 en 4 uit H1.5 WOORDEN

Als het huiswerk niet af is, maak je het na het 6e uur af, gezellig met mij in lokaal 15. 

DUSSS: Wie heeft het wel/niet niet af?

Quizje

Pak je telefoon, log meteen in in Lesson Up. 

Gebruik je EIGEN naam. Je mag er een bijnaam bij zetten, maar je eigen naam moet zichtbaar zijn.  

Laat ons niet wachten!!

Geen telefoon? Schrijf de antwoorden dan in je schrift. 

Wanneer gebruik je de moeilijke woordenwijzer?

1. Als je iemand de betekenis van een woord wil uitleggen
2. Als je een tekst leest en woorden tegenkomt die je niet kent

Omschrijf de stappen van de moeilijke woordenwijzer

Wat geeft een signaalwoord aan?

1. Signaal dat er een bepaald verband tussen zinnen is
2. Signaal dat zinnen niets met elkaar te maken hebben.

Het is warm, maar ik heb het koud.
Maar = signaalwoord van:

1. Tijdsvolgorde
2. Tegenstelling
3. Opsomming

Veel voetballers slaan een kruisje voordat de wedstrijd begint

1. voordat = signaalwoord van opsomming
2. voordat = signaalwoord van tegenstelling
3. voordat = signaalwoord van tijdsvolgorde

Little Mermaid is een klassieke film, maar nu ook vernieuwend.

1. Ook = signaalwoord van tijdsvolgorde
2. Ook = signaalwoord van 0psomming
3. Ook = signaalwoord van tegenstelling

Huiswerk nakijken

De antwoorden verschijnen op het bord. 

Kijk goed hoe je antwoorden geformuleerd hebt (volle zinnen? kloppende woorden?)

Corrigeer jezelf waar nodig. 

Ik bespreek de antwoorden die belangrijk zijn. 

Als je vragen hebt: steek je vinger op!

Wie wil extra oefenen??

BLZ. 57

Voegen = erbij aansluiten. Ik voeg me bij de groep. Voorvoegsel: iets wat er vóór een woord wordt gezet.  

Voorbeelden:

AAN DE SLAG

Huiswerk voor vrijdag:

Maak opdracht 5-15 van H1.5.

Werk stil en houd je werktempo hoog. 

Je mag met elkaar overleggen, maar fluisterend. 

Als je klaar bent, heb ik een extra oefenopdracht voor je. 

LESDOELEN VANDAAG

Na deze les kan je vertellen:

1. Hoe je de Moeilijke-woordenwijzer gebruikt;

2. Welke signaalwoorden een opsomming, tegenstelling en tijdsvolgorde aangeven.

Evaluatie

• Wat ging er goed in deze les?
• Wat kan beter?

Nablijvers:

Wie het boek bij zich heeft: maak de opdrachten van 1.3 die je nog niet af hebt, of snel snel hebt ingevuld. Klaar? Je laat het door mij controleren, daarna kan je weg. 

Wie het boek NIET Bij zich heeft: maak van de kopietjes opdracht  4, 6, 7, 8, 11, 12, 13, 20, 21, 22, 23, 24, 25.