This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Welkom online DHV2R!
LOG ALVAST IN MET JE EIGEN NAAM.
30-minuten rooster
Startopdracht
Uitleg
Quiz
Slide 1 - Slide
Startopdracht
Slide 2 - Slide
Maak samenstellingen met de gegeven woorden. a badkamer + deur b banaan + schil laken + set lam + wol horloge + maker tand + borstel auto + bus moeder + kindje
Slide 3 - Open question
Startopdracht
a badkamerdeur, lakenset, horlogemaker, autobus
b bananenschil, lamswol, tandenborstel, moederskindje
WAT VALT JE OP ALS JE DE SAMENSTELLINGEN VAN A EN B VERGELIJKT?
Slide 4 - Slide
Wat is je opgevallen tussen de samenstellingen van a en b?
Slide 5 - Mind map
Tussenletters in samenstellingen
Als je twee woorden aan elkaar plakt, maak je een samenstelling.
Soms moet je tussen die twee woorden tussenletters toevoegen: -(e)n, -e of -s.
Slide 6 - Slide
Zo bepaal je of je een -s moet toevoegen
Als je in een samenstelling een -s hoort, dan schrijf je die ook: meningsverschil, Valentijnsdag.
Soms begint het tweede deel van de samenstelling met een s-klank. Vervang het tweede deel door een woord dat niet met een s-klank begint. Schrijf de -s alleen als je hem bij de vervanging hoort: bruidssluier, want bruidsjapon; lievelingsschrijver, want lievelingsdier. Let op: hoofdstad, want hoofdweg.
Slide 7 - Slide
Maak samenstellingen van de gegeven woorden: station + spoor identiteit + bewijs
Slide 8 - Open question
Zo bepaal je of je een -(e)n moet toevoegen
Als het eerste deel van een samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat ALLEEN een meervoud heeft op -en, schrijf je -en tussen de woorden: paardenbloem, berenvel.
Slide 9 - Slide
Maak samenstellingen van de gegeven woorden. Ruimte + gebrek Groente + soep
Slide 10 - Open question
Lastige gevallen
Het eerste deel heeft geen meervoud: rijstepap.
Het eerste deel verwijst naar iets waarvan er maar één is: zonnestraal, maneschijn.
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord, maar een werkwoord of bijvoeglijk naamwoord: knarsetanden, blindedarm.
Het eerste deel versterkt een bijvoeglijk naamwoord: reuzefijn.
Slide 11 - Slide
Lastige gevallen quiz
LET OP: 20 SECONDE ANTWOORDTIJD
Slide 12 - Slide
Lastig geval
rogge + brood = ...
A
roggebrood
B
roggenbrood
C
roggesbrood
Slide 13 - Quiz
Lastig geval
Koningin + dag = ...
A
Koninginnendag
B
Koninginnesdag
C
Koninginnedag
Slide 14 - Quiz
Lastig geval spin + wiel = ...
A
spinneswiel
B
spinnenwiel
C
spinnewiel
Slide 15 - Quiz
Lastig geval
hoog + school = ...
A
hogesschool
B
hogenschool
C
hogeschool
Slide 16 - Quiz
Lastig geval
beer + goed + ...
A
beresgoed
B
beregoed
C
berengoed
Slide 17 - Quiz
Lastig geval
seconde + wijzer = ...
A
secondewijzer
B
secondenwijzer
C
secondeswijzer
Slide 18 - Quiz
Vooruitblik
De volgende lessen gaan we hiermee verder.
Je hoeft deze week je leesboek niet mee te nemen i.v.m. 30-minuten rooster.
Slide 19 - Slide
Welkom DHV2R!
LOG ALVAST IN MET JE EIGEN NAAM.
30-minuten rooster
Herhalen theorie
Zelfstandig werken
Slide 20 - Slide
Samenstellingen met tussenletter -s
Als je in een samenstelling een -s hoort, dan schrijf je die ook: meningsverschil, Valentijnsdag.
Soms begint het tweede deel van de samenstelling met een s-klank. Vervang het tweede deel door een woord dat niet met een s-klank begint. Schrijf de -s alleen als je hem bij de vervanging hoort: bruidssluier, want bruidsjapon; lievelingsschrijver, want lievelingsdier. Let op: hoofdstad, want hoofdweg.
Slide 21 - Slide
Maak van onderstaande woorden correcte samenstellingen. 1 omgang + regeling 2 stad + centrum 3 eenman + zaak 4 bioscoop + stoel 5 onweer + bui
Slide 22 - Open question
Samenstellingen met tussenletter -n
Als het eerste deel van een samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat ALLEEN één meervoud heeft op -en, schrijf je -en tussen de woorden: paardenbloem, berenvel.
Slide 23 - Slide
Samenstellingen met tussenletter -e
Het eerste deel heeft geen meervoud: rijstepap.
Het eerste deel verwijst naar iets waarvan er maar één is: zonnestraal, maneschijn.
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord, maar een werkwoord of bijvoeglijk naamwoord: knarsetanden, blindedarm.
Het eerste deel versterkt een bijvoeglijk naamwoord: reuzefijn.
Slide 24 - Slide
Maak samenstellingen en gebruik zo nodig -n of -e. 1 zwijn + stal 2 groente + soep 3 beer + leuk 4 spin + web 5 tarwe + brood
Slide 25 - Open question
Zelfstandig werken
Ga naar Nieuw Nederlands online H4 Spelling: samenstellingen.
Maak opdracht 3.
Aan het einde van de les is deze opdracht af.
Slide 26 - Slide
Welkom DHV2R!
LOG ALVAST IN MET JE EIGEN NAAM.
30-minuten rooster
Herhalen theorie d.m.v. een quiz
Zelfstandig werken
Slide 27 - Slide
Noteer de spellingsregel die hoort bij de samenstellingen met de tussenletter -s: bestuursorgaan, gezelschapsdame, oorlogsmisdadiger.
Slide 28 - Open question
Noteer de spellingsregel die hoort bij de samenstellingen met de tussenletter -s: rechtszaak, welzijnszorg, dorpsstraat.
Slide 29 - Open question
Noteer de spellingsregel die hoort bij de samenstellingen met de tussenletters -en: berenmuts, paddenstoel, stemmentrekker, sagenbundel, zedenles.
Slide 30 - Open question
Noteer de spellingsregel die hoort bij de samenstellingen met de tussenletter -e: rijstebrij, tarwebrood, gerstenat.
Slide 31 - Open question
Noteer de spellingsregel die hoort bij de samenstellingen met de tussenletter -e: gedachtegoed, secondelang, ziekteverzuim, ambtenarenstatuut.
Slide 32 - Open question
Noteer de spellingsregel die hoort bij de samenstellingen met de tussenletter -e: zonnebril, maneschijn, helleveeg, Koninginnedag, Onze-Lieve-vrouwekerk.
Slide 33 - Open question
Noteer de spellingsregel die hoort bij de samenstellingen met de tussenletter -e: beregoed, reuzeleuk, stekeblind.
Slide 34 - Open question
beroep + speler
A
beroepsspeler
B
beroepspeler
Slide 35 - Quiz
staat + steun
A
staatssteun
B
staatsteun
Slide 36 - Quiz
gevoel + temperatuur
A
gevoeltemperatuur
B
gevoelstemperatuur
Slide 37 - Quiz
passagier + schip
A
passagiersschip
B
passagierschip
Slide 38 - Quiz
protest + stem
A
protestsstem
B
proteststem
Slide 39 - Quiz
koek + pan
A
koekepan
B
koekenpan
Slide 40 - Quiz
zon + steek
A
zonnesteek
B
zonnensteek
Slide 41 - Quiz
beer + hol
A
berehol
B
berenhol
Slide 42 - Quiz
geboorte + kaartje
A
geboortekaartje
B
geboortenkaartje
Slide 43 - Quiz
invalide + plaats
A
invalideplaats
B
invalidenplaats
Slide 44 - Quiz
Zelfstandig werken
Ga naar Nieuw Nederlands online H4 Spelling samenstellingen.
Maak opdracht 8 (waar je een -s, -en, -e moet invullen).