This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Erfelijkheid en evolutie
Herhalingsles
Slide 1 - Slide
Vandaag
10 min: Herhaling quiz
10 min: Herhaling kruisingen
10 min: Uitleg ongeslachtelijke voortplanting
20 min: Opdrachten maken/nakijken.
5 min: Afsluiting
Slide 2 - Slide
Iedere menselijke lichaamscel heeft ... chromosomen.
A
11
B
23
C
46
D
92
Slide 3 - Quiz
Een geslachtscel heeft ... chromosomen.
A
11
B
23
C
46
D
92
Slide 4 - Quiz
Is dit een jongen of een meisje?
A
Jongen
B
Meisje
Slide 5 - Quiz
Een menselijke zaadcel heeft:
A
22 paar lichaams chromosomen
B
22 lichaams chromosomen + 1 geslachtschromoom.
C
Een X & een Y chromosoom
D
Een X of een Y chromosoom
Slide 6 - Quiz
Iemand gaat zijn haren verven. Verandert ze hierdoor haar genotype of fenotype
A
Fenotype
B
Genotype
Slide 7 - Quiz
Al voor je geboorte lag je genotype vast
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Om een een-eiige tweeling te krijgen is er maar 1 bevruchting nodig
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quiz
Homozygoot zijn voor 1 erfelijke eigenschap betekent 2 gelijke genen.
A
juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
Dominant betekent bij erfelijkheid
A
Zwak. Kleine letter gebruiken
B
Zwak. Grote letter gebruiken
C
Sterk. Kleine letter gebruiken
D
Sterk. Grote letter gebruiken
Slide 11 - Quiz
Bij konijnen is de vachtkleur zwart dominant over wit. Een homozygoot zwart konijn wordt enkele malen gekruist met een wit konijn. Hoe groot is de kans op witte konijntjes?
A
100%
B
75%
C
50%
D
0%
Slide 12 - Quiz
De werkwijze
We gaan een vijftal opdrachten maken over kruisingsschema's
Denk aan de stappen:
Eerst de P generatie opschrijven (Aa, AA of aa x Aa, AA of aa)
Vervolgens maak je het kruisingsschema
Dan geef je antwoord op de vraag: Welk antwoord willen ze zien???
Slide 13 - Slide
Vraag 1
Bij deze katten is het gen voor blauwe ogen (B) dominant over bruine ogen (b)
Het mannetje is homozygoot voor blauwe ogen, het vrouwtje heeft bruine ogen. Deze worden gekruisd.
Welke verhouding verwacht je in de fenotypen?
Slide 14 - Slide
Vraag 2
Bij een frettensoort is donkere vacht (A) dominant over lichte vacht (a)
Een heterozygoot mannetje wordt gekruist met een vrouwtje met een lichte vacht
Wat zijn de genotypen van de ouders?
En de verhoudingen van de F1?
Slide 15 - Slide
Vraag 3
Hieronder is van twee verschillende personen een chromosomenpaar afgebeeld. De genen die bepalen of iemand de ziekte van Huntington wel of niet heeft, zijn aangegeven met letters.
Is het gen voor de ziekte van Huntington dominant of recessief? Of is dit niet uit de gegevens op te maken?
Slide 16 - Slide
Vraag 4
Bij een labrador is sluik haar(H) dominant over krullend haar (h)
Een homozygoot mannetje met sluik haar wordt gekruist met een vrouwtje met een krullend haar
Wat zijn de verhoudingen in genotypen bij de F1?
Slide 17 - Slide
Vraag 5
Bij rundvee is zwartbont dominant over roodbont (zwartbont = Z en roodbont = z).
Wat is de kans op een zwartbont kalf, als beide ouders roodbont zijn?
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Aan de slag!
Wat? Maak opdracht 31, 32, 33, 34, 37, 40, 41, 42, 45 vanaf bladzijde 115.
Hoe? Eerste 10 minuten alleen in stilte, hierna fluisterend overleg in 2-tal.