4m herhaling 11.1 t/m 11.3

4m herhaling 11.1 t/m 11.3
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

4m herhaling 11.1 t/m 11.3

Slide 1 - Slide

Je hebt het genotype en het fenotype.
Wat wordt bedoeld met het genotype?
A
De erfelijke informatie op je chromosomen
B
Hoe je eruit ziet

Slide 2 - Quiz

We hebben het over genotype en fenotype.
Wat wordt bedoeld met het fenotype?
A
De erfelijke informatie op je chromosomen
B
Hoe je eruit ziet

Slide 3 - Quiz

Wordt deze eigenschap bepaald door het  genotype / fenotype of door beiden?
GENOTYPE
FENOTYPE
BEIDEN
Iemands
lengte
Iemands
bloedgroep
Iemands bruine ogen
Iemands nieuwe haarkleur
Iemands hoge cholesterol-gehalte

Slide 4 - Drag question

Een laborant onderzoekt de chromosomen die afkomstig zijn van een mens.

In de afbeelding zie je de chromosomen.
Zijn deze chromosomen
van een man of een vrouw?
A
man
B
vrouw

Slide 5 - Quiz

Vader met 46 chromosomen
Moeder met 46 chromosomen
Hoe krijg jij 46 chromosomen?

A
23 van vader en 23 van moeder
B
Elke keer anders, als het er maar 46 zijn
C
46 van moeder
D
46 van vader

Slide 6 - Quiz


Katherina zegt: De eicel bepaalt het geslacht bij de bevruchting.
Marnix zegt: De chromosomen van de man bestaan uit 22 paar gelijke chromosomen en 1 paar ongelijke chromosomen.
Wie heeft gelijk?

A
Beide hebben gelijk
B
Alleen Katherina heeft gelijk
C
Alleen Marnix heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk

Slide 7 - Quiz

Welke allelcombinatie is homozygoot recessief?
A
AA
B
Aa
C
aa
D
Zowel AA als aa

Slide 8 - Quiz

Floor heeft een allel voor blond haar en een allel voor bruin haar. Floor is blond. Welk allel is dominant?
A
Blond
B
Bruin
C
Blond en bruin
D
Dat kun je op basis van deze informatie niet zeggen

Slide 9 - Quiz

Wat is een gen?
A
De informatie voor alle erfelijke eigenschappen
B
Alle zichtbare eigenschappen
C
Een deel van een chromosoom met informatie voor één eigenschap.
D
Een chromosoom in de celkern met erfelijke informatie.

Slide 10 - Quiz

Recreatie Activiteiten - Les 2

Slide 11 - Slide

Is het genotype van de larve hetzelfde als het genotype van het volwassen dier?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Wat is het genotype van iemand die een heterozygoot genotype heeft
A
XaXa
B
AA
C
Aa
D
XAY

Slide 13 - Quiz

De roze bloem heeft als genotype ArAw.
Wat is het genotype van de ouders?

A
ArAr x ArAw
B
ArAr x AwAw
C
ArAw x ArAw

Slide 14 - Quiz