Bi H4 Th7 Bs3 Ecosystemen

Bs3 Ecosystemen
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bs3 Ecosystemen

Slide 1 - Slide

Waarover vindt concurrentie plaats binnen een populatie?

Slide 2 - Open question

Bij welke vorm van symbiose is er voor de ene soort een voordeel en de andere geen voor- of nadeel?
A
mutualisme
B
commensalisme
C
parasitisme
D
ikweethetnietisme

Slide 3 - Quiz

Hoe noemen we organismen die als gevolg van menselijk handelen in een leefgebied terecht komen?

Slide 4 - Open question

Wat geeft de rode horizontale lijn in de grafiek weer?

Slide 5 - Open question

Leerdoelen
  • Je kunt de voedselrelaties en de informatienetwerken binnen een ecosysteem beschrijven
  • Je kunt de energiestroom door een ecosysteem beschrijven

Slide 6 - Slide

Na deze les kun je...
de voedselrelaties binnen een ecosysteem beschrijven
De energiestroom door een ecosysteem beschrijven
Het verschil benoemen tussen assimilatie en dissimilatie

Slide 7 - Slide

Voorbeeld voedselketen
Alg = een plant
Pijlen geven richting van voedsel 

Slide 8 - Slide

Voedselketen
  • reeks soorten, waarbij elke soort voedselbron is voor de volgende soort
  • eerste schakel is altijd een producent
  • pijl geeft richting van voedsel/energie aan
Aantekening

Slide 9 - Slide

Voedselweb
De werkelijkheid is altijd ingewikkelder dan een voedselketen
  • meerdere voedselketens lopen door elkaar

Al deze voedselketen bij elkaar noem je een voedselweb

Slide 10 - Slide

Voedselweb
  • Alle voedselketens in een ecosysteem samen
Aantekening

Slide 11 - Slide

Voorbeeld van een voedselweb

Slide 12 - Slide

Voedselweb is geen kringloop
In een voedselweb komen 
verschillende soorten voor
  • Planten
  • Planteneters
  • Vleeseters
  • Alleseters

Slide 13 - Slide

Maak een correcte voedselketen

Slide 14 - Drag question

Kringloop van stoffen
  • Producenten gebruiken mineralen, water en CO2 en maken (produceren) daarvan organische stoffen
  • Consumenten kunnen alleen van organische stoffen eten (consumeren)
  • Reducenten breken organische stoffen weer af tot mineralen, water en CO2



Slide 15 - Slide

Kringloop van stoffen

Slide 16 - Slide

Noem een eigenschap van een organische stof.

Slide 17 - Open question

Welke schakel bestaat uit heterotrofe organismen?
A
Producenten
B
Consument 2e en 3e orde
C
Alle consumenten
D
Alle producenten en consumenten

Slide 18 - Quiz

Kringloop van stoffen

Slide 19 - Slide

Stofwisseling





fotosynthese = koolstofassimilatie

Slide 20 - Slide

Stofwisseling
assimilatie: opbouw van organische moleculen, kost energie
dissimilatie: afbraak van organische stoffen, komt energie vrij.




fotosynthese = koolstofassimilatie
Aantekening

Slide 21 - Slide

Overzicht van overdracht van stoffen en energie in het milieu

Slide 22 - Slide

Wat zijn Reducenten?
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 23 - Quiz

Horen afvaleters bij producenten, consumenten of reducenten?
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten

Slide 24 - Quiz

In welke schakel vindt fotosynthese (=koolstofassimilatie) plaats?
A
Alleen producenten
B
Alleen consumenten
C
Zowel producenten en consumenten
D
Niet in producenten of consumenten

Slide 25 - Quiz

Neemt de hoeveelheid biomassa in elke volgende schakel toe of af?
A
Neemt toe
B
Neemt af

Slide 26 - Quiz

Wat stelt 4 voor?
A
Aerobe dissimilatie
B
Anaerobe dissimilatie
C
Dode resten dieren
D
Voortgezette assimilatie

Slide 27 - Quiz

Wat stelt 6 voor?
A
Fotosynthese
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe dissimilatie
D
Dode planten

Slide 28 - Quiz

Wat stelt 10 voor?
A
Reducenten
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe dissimilatie
D
Resten van dode planten

Slide 29 - Quiz

Piramiden en stromen in ecosystemen
De organismen per trofisch niveau kan worden weergegeven in een ecologische piramide.

Slide 30 - Slide

Piramide van aantallen

Bij een piramide van aantallen leidt dit niet altijd tot een piramide vorm

Slide 31 - Slide

Piramide van biomassa
Het totale gewicht van alle organische stoffen.

Bij een piramide van de biomassa heb je wél altijd een piramidevorm.

Slide 32 - Slide

Waarom heeft een piramide van biomassa wel altijd een piramide vorm?

Slide 33 - Open question

Energiestroom
Tussen ieder trofisch niveau vindt er energieverlies plaats in de vorm van:
  • Dissimilatie
  • Afgestorven weefsel
  • Onverteerbaar weefsel

Dus een kleinere biomassa in een hoger trofisch niveau!

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Aan de slag
Lezen B3
Maken opdracht 14 t/m 21

Slide 36 - Slide