§9 Aanwijzend voornaamwoord - l'adjectif démonstratif

Startklaar
Ik ben klaar voor de les:

  • Ik zit op mijn plek
  • Mijn jas is uit 
  • Mijn tas is op de grond/ aan mijn stoel
  • Mijn mobiel is in mijn kluis/hoteltas
  • Mijn boek en pen zijn op mijn tafel
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2-4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Startklaar
Ik ben klaar voor de les:

  • Ik zit op mijn plek
  • Mijn jas is uit 
  • Mijn tas is op de grond/ aan mijn stoel
  • Mijn mobiel is in mijn kluis/hoteltas
  • Mijn boek en pen zijn op mijn tafel

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on a fait le dernier cours?
Wat hebben we de vorige les gedaan?

Slide 2 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?
  • Wat? bron D - aanwijzend voornaamwoord p. 110
  • Hoe? klassikaal en tweetallen
  • Tijd? 45 minuten
  • klaar? slim stampen vocabulaire A + B
  • Lesdoel?
Aan het eind van de les:
-Weet je hoe je het aanwijzend voornaamwoord gebruikt in het Frans.
- Kun je een product beschrijven.

Slide 3 - Slide

§9 Aanwijzend voornaamwoord

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Welke aanwijzend voornaamwoord moet je gebruiken voor een zelfstandig naamwoord ... 
mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
Meervoud 
Ce
Cette 
Ces
Cet

Slide 7 - Drag question

Wat is géén aanwijzend voornaamwoord?
A
c'
B
ce
C
cet
D
cette

Slide 8 - Quiz

Welk aanwijzend voornaamwoord?
________ filles
A
Ce
B
Ces
C
Cette
D
Cet

Slide 9 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ monsieur
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 10 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ homme
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 11 - Quiz

Welk aanwijzend voornaamwoord?
_____ acteur
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 12 - Quiz

Sleep het aanwijzend voornaamwoord naar het juiste vakje
Mannelijke woorden
Mannelijke woorden met een klinker of stomme h
Vrouwelijke woorden
Alle woorden in het meervoud
Ces
Cet
Ce
Cette

Slide 13 - Drag question

Sleep de woorden naar het juiste aanwijzende voornaamwoord
Ce
Cet
Cette
Ces
Robe (v)
Métier (m)
Enfant (m)
Enfants (mv)
Femme (v)
Personnes (mv)
Hôtel 
(m)
Garçon (m)

Slide 14 - Drag question

Aanwijzend voornaamwoord + vocabulaire
Ces oeufs
Ces baguettes
Ce fromage
cette viande

Slide 15 - Drag question

1. Tu aimes     ...      légumes?

2.     ...      fille est ma soeur.

3.     ...     homme est vieux.

4. Je prends     ...      dessert.

Aanwijzend voornaamwoord
ces
cet
ce
cette

Slide 16 - Drag question

Les exercices
Vous faites les exercices 17, 18 (18c),19 +20 p. 110 jusqu'à 113
Jullie maken de opdrachten 17, 18 (18c),19 +20 p. 110 jusqu'à 113

Klaar? leren vocabulaire A +B blz.128
timer
15:00

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide