les 3 8.2

les 3 - 8.2
allerlei verbanden
1 / 27
next
Slide 1: Slide
wiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

les 3 - 8.2
allerlei verbanden

Slide 1 - Slide

inhoud
  1. herhalen 8.1
  2. uitleg 8.2
  3. oefenen/quizvragen
  4. huiswerk
  5. ruimte voor vragen

Slide 2 - Slide

leerdoelen 8.1
Je kent de algemene formule voor exponentiële groei.
Je kan zelf een formule voor exponentiële groei opstellen aan de hand van gegevens.
Je weet wat er met de groeifactor gebeurt als er sprake is van exponentiële afname.

Slide 3 - Slide

Exponentiële formule

De standaardformule die hoort bij exponentiële groei is:




hoeveelheid=beginhoeveelheidgroeifactortijd
N=bgt

Slide 4 - Slide

exponentiële afname
g = groeifactor
als g > 1 dan is er sprake van een toename
als  0 < g < 1 dan is er sprake van een afname

dus als de hoeveelheid elke tijdseenheid halveert is de groeifactor 0,5

Slide 5 - Slide

schrijf de formule op en fotografeer deze voor de vraag hierna

Slide 6 - Slide

welke formule hoort hierbij?

Slide 7 - Open question

na hoeveel dagen is de hoeveelheid voor het eerst minder dan 0,5 mg?
N=120,75t

Slide 8 - Open question

leerdoelen 8.2
  • Ik kan de groeifactor bepalen bij een procentuele toename of afname.
  • Ik kan de formule van exponentiele groei opstellen. 

Slide 9 - Slide

Procenten en groeifactoren
  • Als een hoeveelheid x met 18% toeneemt dan krijg je ...

  • 100%+18%=118%.
  • Dat komt overeen met een groeifactor van 1,18 (118/100).
  • Dus je krijgt  
1,18x

Slide 10 - Slide

voorbeeld
Een bedrag van 150 euro staat tegen een jaarlijkse rente van 3,8% op een rekening.
a. Stel de formule op van het bedrag B in euro's dat na t jaar op de rekening staat.

Slide 11 - Slide

voorbeeld 
Een bedrag van 150 euro staat tegen een jaarlijkse rente van 3,8% op een rekening.
b. Hoeveel is het bedrag na 8 jaar?

B=1501,038t

Slide 12 - Slide

voorbeeld
Een bedrag van 150 euro staat tegen een jaarlijkse rente van 3,8% op een rekening.
c. Na hoeveel jaar staat er voor het eerst meer dan 250 euro op de rekening?

B=1501,038t

Slide 13 - Slide

voorbeeld
Een bedrag van 150 euro staat tegen een jaarlijkse rente van 3,8% op een rekening.
d. Met hoeveel euro neemt het bedrag het twaalfde jaar toe?

B=1501,038t

Slide 14 - Slide

Procenten en groeifactoren
Bij een procentuele toename van 
- 27% per jaar hoort een exponentiële groei met groeifactor 1,27 per jaar.
- 2,7% per jaar hoort een exponentiële groei met groeifactor 1,027 per jaar.

Slide 15 - Slide

Procenten en groeifactoren
Bij een procentuele afname van 
- 27% per jaar hoort een exponentiële groei met groeifactor 0,73 per jaar.
- 2,7% per jaar hoort een exponentiële groei met groeifactor 0,973 per jaar.

Slide 16 - Slide

Wat is de groeifactor bij een toename van 2,5%?
A
2,5
B
1,25
C
0,25
D
1,025

Slide 17 - Quiz

Een hoeveelheid neemt af met 12,5%.
Wat is de groeifactor?
A
1,125
B
0,125
C
1,875
D
0,875

Slide 18 - Quiz

De groeifactor is 1,45.
De toename is ..... %
A
145
B
1,45
C
45
D
55

Slide 19 - Quiz

Het aantal haaien daalt met 6,7 % per jaar,
de groeifactor is dan:
A
0,933
B
93,3
C
1,067

Slide 20 - Quiz

De rente op je spaargeld is 1,2%,
de groeifactor is dan:
A
1,2
B
1,02
C
1,012

Slide 21 - Quiz

schrijf je antwoord op en fotografeer het

Slide 22 - Slide

welke formule hoort hierbij?

Slide 23 - Open question

Hoeveel is de auto op 1 januari 2022 nog waard? Rond af op gehelen.
W=185000,775t

Slide 24 - Open question

Hoeveel euro daalt de waarde van de auto in 2025?
W=185000,775t

Slide 25 - Open question

In welk jaar is de auto voor het eerst minder dan 1500 waard?
W=185000,775t

Slide 26 - Open question

huiswerk
maak opdracht 17 tot en met 20, 24 en 25 van 8.2 en kijk dit na
maak een foto van de opdrachten en plaats deze bij opdrachten in teams

geen vragen? je mag de les verlaten
nog vragen of extra oefenen? blijf nog even in de les

Slide 27 - Slide