Zinsontleding

Zinsontleding
We gaan vandaag oefenen met het ontleden van een zin. Bij het ontleden van een zin hebben we het onder andere over:
- de persoonsvorm
- het onderwerp
- het gezegde
- het lijdend voorwerp
- het meewerkend voorwerp
1 / 16
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Zinsontleding
We gaan vandaag oefenen met het ontleden van een zin. Bij het ontleden van een zin hebben we het onder andere over:
- de persoonsvorm
- het onderwerp
- het gezegde
- het lijdend voorwerp
- het meewerkend voorwerp

Slide 1 - Slide

De juf fietst naar school.
Wat is in deze zin de persoonsvorm?

Slide 2 - Open question

De juf fietst naar school.
Wat is in deze zin het onderwerp?

Slide 3 - Open question

Mijn ouders hebben nieuwe stoelen gekocht.
Wat is in deze zin het gezegde?

Slide 4 - Open question

Mijn ouders hebben nieuwe stoelen gekocht.
Wat is in deze zin het lijdend voorwerp?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Video

Je vindt het meewerkend voorwerp dus door te vragen:

aan wie of voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + (lijdend voorwerp)

Slide 7 - Slide

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
Ik geef mijn kleine broertje een koekje.
Zoek eerst naar de persoonsvorm, onderwerp, gezegde, (lijdend voorwerp) en dan naar het meewerkend voorwerp!

Slide 8 - Open question

Geef in de volgende zinnen elke keer het meewerkend voorwerp aan!

Slide 9 - Slide

Adam maakt een speciaal gedicht voor Puk.

Slide 10 - Open question

Ariët besluit de brief aan Jai te geven.

Slide 11 - Open question

De jongen geeft de varkens eten.

Slide 12 - Open question

Mijn moeder geeft mij wat extra zakgeld.

Slide 13 - Open question

Twan geeft hem een mooi cadeau.

Slide 14 - Open question

We hebben mijn oma een schilderij gegeven.

Slide 15 - Open question

Evaluatie:
Ik weet hoe ik het meewerkend voorwerp in de zin kan vinden!
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll