Je kunt een zelfstandig naamwoord vaak vervangen door one of ones wanneer het herhaald wordt of wanneer het een antwoord is op een vraag.
Bij enkelvoud gebruik je one:
This new bag is blue, my old one was green.
Which book is yours? It's that one.
Bij meervoud gebruik je ones:
I'm going to buy new trainers because my old ones are worn out.
There are a lot of sunglasses to choose from. Which ones do you like best?