This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Slide
Welke stoffen zijn de reagentia bij de verbranding van magnesiumlint?
Slide 5 - Open question
Welke stof is het reactieproduct bij de verbranding van magnesiumlint?
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Wanneer een metalen hek lange tijd in de regen staat, ontstaat er roest (ijzeroxide). Wat is het reactieproduct?
A
Fe en O₂
B
Fe₂O₃
C
Fe
D
FeO en O₂
Slide 8 - Quiz
Bij de verbranding van aardgas (methaan) ontstaat er koolstofdioxide en waterdamp. Welke stoffen zijn de reagentia?
A
CH₄ en CO₂
B
CO₂ en H₂O
C
CH₄ en O₂
D
H₂O en O₂
Slide 9 - Quiz
Tijdens de fotosynthese zetten planten koolstofdioxide en water om in glucose en zuurstofgas. Wat zijn de reagentia?
A
koolstofdioxide en water
B
glucose en zuurstofgas
C
zuurstofgas en water
D
glucose en koolstofdioxide
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
Welke van de volgende beweringen is juist tijdens een chemische reactie?
A
Atomen kunnen worden gecreëerd of vernietigd.
B
Atomen worden herschikt, maar niet gecreëerd of vernietigd.
C
Atomen worden geabsorbeerd in de reactie.
D
De massa van de reactieproducten is altijd groter dan die van de reagentia.
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Welke wet wordt er in dit voorbeeld geïllustreerd?
Slide 18 - Open question
Bij de reactie tussen waterstofchloride en ammoniak ontstaat ammoniumchloride. Men voegt 3,6 g waterstofchloride toe aan 1,7 g ammoniak. Hoeveel gram ammoniumchloride wordt er op die manier gemaakt?