Thema 3 Genetica les 8 gekoppelde overerving

Basisstof 6
Gekoppelde genen
letale factoren
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Basisstof 6
Gekoppelde genen
letale factoren

Slide 1 - Slide

Vandaag
opdracht 59 en 61 - bespreken?

Slide 2 - Slide

De overerving van witte ogen is recessief en x-chromosomaal bij fruitvliegjes. Hoe groot is de kans op een wit ogige nakomeling bij de volgende kruising:
Wit ogig vrouwtje x roodogig mannetje.

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Letale allelen
Bij twee dominante allelen sterfte in een vroeg embryonaal stadium. 

Bijv. bij manx katten wordt het ontbreken van de staart veroorzaakt door een dominant allel, wat letaal is als er twee van aanwezig zijn.

Slide 5 - Slide

Kuifkanaries
Bij kanaries is het gen voor een kuif (K) dominant over het gen voor het ontbreken van een kuif (k). Het gen K bevat een letale factor, d.w.z. kanaries met het genotype KK sterven in een vroeg embryonaal stadium.

Twee kuifkanaries paren met elkaar. Welke fenotypen verwacht je in de F1 en in welke verhouding?

Slide 6 - Slide

Fenotypen F1
67% kuifkanaries (Kk)
33% kanaries zonder kuif (kk)

Slide 7 - Slide

Letale factor: homozygoot recessieve fenotype dodelijk.
Ook bij intermediaire fenotypes. 

Slide 8 - Slide

Dihybride kruisingen
Een kruising met twee genen

Wanneer genen op twee verschillende chromosomen liggen
Wanneer genen op hetzelfde chromosoom liggen. 

Slide 9 - Slide

Gekoppelde overerving
Gen A en b liggen op hetzelfde chromosoom. En gaan dus in meiose naar dezelfde cel. 

Gen a en B liggen op hetzelfde chromosoom. Dus gaan in de meiose ook naar dezelfde cel. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Alle nakomelingen
 in de F1 zijn:        

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Verhouding F1

Slide 19 - Open question

Uitwerking

Slide 20 - Slide

Huiswerk
Lees basisstof 6
Maak opdracht 70 en 71

Slide 21 - Slide

Multiple allelen
Soms zijn er meerdere dominante allelen en één recessieve. Bij bloed is : I IB en i.  IA en Izijn onvolledig dominant, i is recessief. 
Dit noemen we multiple allelen

Een mens heeft nog wel maar 2 van deze allelen bij zich (blijft in een paar voorkomen) maar er zijn meerdere mogelijkheden. 

Slide 22 - Slide

Bloedgroepen zeggen welke antigenen je bloedcellen hebben.
Het genotype bij bloedgroepen. 
'I' met een toevoeging. 
Overerving met Multiple Allelen.

Slide 23 - Slide

Wat kan het genotype van iemand met bloedgroep A zijn?
A
IA IA
B
Ia i
C
IA IA en i i
D
IA IB en IA IA

Slide 24 - Quiz

Welke genotypen hebben de kinderen van een man met bloedgroep O en een vrouw met bloedgroep AB.

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide

Een man met bloedroep A en een vrouw met bloedgroep A krijgen een kind. Welke bloedgroepen kan het kind hebben?
A
A
B
B
C
AB
D
O

Slide 27 - Quiz

Sommige planten zijn niet in staat bladgroen te vormen. Dit zogenaamde albinisme berust op de aanwezigheid van een recessief allel. Albino planten zijn niet levensvatbaar, albinisme is dus een letale eigenschap. Bij een tabaksplant die heterozygoot is treedt zelfbestuiving op. Er ontstaan 600 zaden. Na kieming ontstaan hieruit planten.
Hoeveel planten zullen na verwachting niet levensvatbaar zijn?
A
0
B
150
C
300
D
600

Slide 28 - Quiz

Hoe noem je het als een allel dat homozygoot voorkomt geen levensvatbaar individu oplevert?
A
gekoppelde overerving
B
draagster
C
letale factor
D
multipele allelen

Slide 29 - Quiz