Herhalen H6 Licht

Licht (herhaling)
Herhaling

1 / 28
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Licht (herhaling)
Herhaling

Slide 1 - Slide

Je ziet een Voorwerp als:
A
Het voorwerp word verlicht
B
Er licht UIT je ogen op het voorwerp valt
C
Er licht van het voorwerp in je oog valt
D
Het voorwerp zich niet in schaduw bevindt

Slide 2 - Quiz

Wat is geen vorm van een natuurlijke lichtbron
A
Sterren
B
Vuur
C
Kaars
D
Zon

Slide 3 - Quiz

Een lichtbron straalt licht uit.
Langs welke lijnen beweegt licht?
A
Horizontale lijnen
B
Kromme lijnen
C
Rechte lijnen
D
Verticale lijnen

Slide 4 - Quiz

Een boom wordt verlicht door straatlantaarns. De boom geeft daardoor een kernschaduw en een halfschaduw.
Hoeveel straatlantaarns kun je zien als je in de half schaduw staat.
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 5 - Quiz

Als je je hand tussen een projectiescherm houdt ontstaat er een schaduw op het scherm.

Deze schaduw wordt groter als je:
A
Je hand dichter bij het scherm houdt
B
Je hand verder van de lamp houdt
C
Het scherm dichter bij de lamp zet
D
Een sterkere lamp neemt.

Slide 6 - Quiz

Bij het tekenen van de hoek van inval en terugkaatsing, teken je ook de Normaal. Welke bewering over de normaal is waar?
A
Beweegt van de spiegel af
B
Beweegt naar de spiegel toe
C
Staat loodrecht op de normaal
D
Staat loodrecht op de spiegel

Slide 7 - Quiz

Een Licht straal weerkaatst terug van een spiegel:
Dan is de hoek van inval ..... de hoek van terugkaatsing
A
Evengroot als
B
Groter dan
C
Kleiner dan

Slide 8 - Quiz

Wat zie je in de afbeelding
A
een bolle lens
B
een prisma
C
een holle lens
D
een komkommerkas

Slide 9 - Quiz

Welke bewering over een prisma is waar?
A
Een prisma word ook wel het kleurenspectrum genoemd
B
Een prisma breekt zonlicht in verschillende kleuren
C
Een prisma voegt kleuren licht samen tot wit licht
D
Een prisma werkt op zonne energie

Slide 10 - Quiz

Een groene trui word beschenen met zuiver groen licht.
Je ziet de trui dan als..
A
Rood
B
Geel
C
Groen
D
Zwart

Slide 11 - Quiz

En als je de groene trui met zuiver Rood licht beschijnt?
A
Rood
B
Geel
C
Groen
D
Zwart

Slide 12 - Quiz

Welke bewering is waar over het absorberen en terugkaatsen van licht.
A
Groene voorwerpen absorberen rood licht
B
Rode voorwerpen absorberen rood licht
C
Groene voorwerpen weerkaatsen blauw licht
D
Zwarte voorwerpen weerkaatsen alle kleuren

Slide 13 - Quiz

Wat is de letterlijke betekenis van infrarood?
A
Donker Rood
B
Voor het rood
C
Sterker dan rood
D
rechts van rood

Slide 14 - Quiz

Welke bewering over Infrarood is waar?
A
Een koud voorwerp zendt geen IR-straling uit
B
Een IR-sensor kan op bewegingen van mensen reageren
C
Je huidt wordt bruin door IR-straling
D
IR straling kan je met het blote oog zien

Slide 15 - Quiz

Welke bewering over UV is niet waar?
A
Alle voorwerpen zenden UV straling uit
B
UV straling kan je niet met het blote oog zien
C
UV straling is schadelijk voor je huid
D
UV straling vergroot de kans op kanker

Slide 16 - Quiz

Welke apparaten maken gebruik van UV straling
A
Afstandsbediening en Alarminstallaties
B
Afstandsbediening en Discolampen
C
Zonnebanken en apparaten voor het behandelen van sport blessures
D
Zonnebanken en discolampen

Slide 17 - Quiz

Wat geldt er voor de maan ?
A
De maan geeft licht, maar niet heel helder
B
De maan weerkaatst het licht van de zon.
C
De maan geeft licht, maar omdat het zover weg is, is het niet zo helder
D
De maan weerkaatst het licht van sterren.

Slide 18 - Quiz

Bij het licht van de maan kun je soms een boek lezen. Toch is de maan geen lichtbron. Ligt dit toe.

Slide 19 - Open question

Er staan twee bomen bomen naast elkaar in de brandende zon. Waarom is er dan geen half of kernschaduw?

Slide 20 - Open question

Invallende lichtstraal
Terugge-
kaatste lichtstraal
De normaal
Hoek van inval
Hoek van Terugkaatsing

Slide 21 - Drag question

Hoe noem je de rode lijnen die langs het voorwerp lopen?

Slide 22 - Open question

Welke kat kan je zien en waarom?
(En zie je dan de hele kat of een deel)

Slide 23 - Open question

Op welke plek komt de schaduw van de bal te staan en waarom?

Slide 24 - Open question


Welke hoek in figuur 1 is de hoek van terugkaatsing?
A
hoek 1
B
hoek 2
C
hoek 3
D
hoek 4

Slide 25 - Quiz

Een lichtstraal kaatst terug van een vlakke spiegel. Dan is de hoek van inval:
A
kleiner dan de hoek van terugkaatsing
B
even groot als de hoek van terugkaatsing
C
groter dan de hoek van terugkaatsing
D
groter of kleiner dan de hoek van terugkaatsing

Slide 26 - Quiz

Vragen ?

Slide 27 - Slide

Aan de slag:
Maak Test Jezelf van hoofdstuk 6.3 en 6.4

Slide 28 - Slide