4V scheikunde

Elementen waarvan de atoomsoorten in dezelfde groep staan, hebben overeenkomstige eigenschappen. Is dit wel van toepassing bij de groep waarin C tot en met Pb behoort? Geef hiervoor een verklaring.

  • Nee, bij elementen waarvan de atoomsoorten in groep 14 staan, treed van boven naar beneden een geleidelijke overgang op van niet-metaalkarakter naar metaalkarakter. Zo behoren C en Si tot de niet-metalen, terwijl Sn en Pb tot de metalen behoren. En germanium zit er een beetje tussen in.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with text slides.

Items in this lesson

Elementen waarvan de atoomsoorten in dezelfde groep staan, hebben overeenkomstige eigenschappen. Is dit wel van toepassing bij de groep waarin C tot en met Pb behoort? Geef hiervoor een verklaring.

  • Nee, bij elementen waarvan de atoomsoorten in groep 14 staan, treed van boven naar beneden een geleidelijke overgang op van niet-metaalkarakter naar metaalkarakter. Zo behoren C en Si tot de niet-metalen, terwijl Sn en Pb tot de metalen behoren. En germanium zit er een beetje tussen in.

Slide 1 - Slide

Les 2
- Vervolg wet van coulomb.
- Oefenvraagje.
- HW.
let op je aantekeningen!

Slide 2 - Slide

Lading en stroomsterkte (vwo)
  • We geven de lading aan in Q, met als eenheid coulomb (C).
  • 1 coulomb is gelijk aan 6,2x1018 elektronen.
  • Dat zijn 6.200.000.000.000.000.000 elektronen!
  • Bij een stroomsterkte van 1 Ampère gaat er 1 coulomb per seconde door de schakeling. 
  • Oftewel: 
  • Q = I x t

Slide 3 - Slide

Teken de edelgasconfiguratie van zwavel.

Slide 4 - Slide

Bouwstenen van stoffen
Hoofdstuk 2

Slide 5 - Slide

Hoe ontstaan ionen?
  • Atomen van groep 1, 2, 13 en 15 t/m 17 zorgen ervoor dat hun buitenste schil zo vol raakt dat die lijkt op de buitenste schil van een edelgas. Dat noemen we edelgasconfiguratie. Die is energetisch gezien er gunstig.

Slide 6 - Slide

Elektrovalentie 
  • Elektrovalentie van een atoomsoort komt overeen met het aantal elektronen dat een atoom opneemt of afstaat om een ion te worden. 
  • Metaalatomen hebben positieve elektrovalenties. 
  • Atomen van niet metalen hebben vrijwel altijd negatieve elektrovalenties. Ze nemen dus elektronen op. 
  • Voor de groepen 1,2, 13 en 15 t/m 17 geldt dat atoomsoorten uit één groep dezelfde elektrovalentie hebben.

Slide 7 - Slide

Doel
Je weet hoe een atoom is opgebouwd
Je weet hoe het periodieksysteem werkt.
Je weet wat ionen zijn en hoe ze ontstaan.
Je weet hoe wat de massa is van atomen, moleculen en ionen.
Je kunt rekenen met het begrip mol.
Je kunt het massapercentage berekenen van een atoom in een stof.

Slide 8 - Slide

simulatie wet van Coulomb

Slide 9 - Slide

Ionen 
De naam van positieve ionen is de naam van het atoom met het woordje ion erachter. Sommige metalen hebben meerdere elektrovalenties dat wordt aangegeven met Romijns cijfers erachter. 
  • Zo is Fe2+ ijzer(II)ion
  • Fe3+ ijzer (III)ion

Slide 10 - Slide

Elektronenwolk: een lege ruimte tussen de kern en de elektronen
De straal van een H-atoom is ongeveer 50000 keer zo groot als de straal van zijn kern. In dit figuur stel je de kern van een H-atoom voor als een voetbal. Die ligt op de middenstip van het Feyenoord-stadion. De straal van een voetbal is ongeveer 13 cm. De straal van de voetbal is de straal van de kern = 13 cm
De straal van het H-atoom is dus 50000 x 13 = 650000 = 6,5 km
De elektronenwolk bevindt zich dus op 6,5 km van het Feyenoordstadion.

Slide 11 - Slide

Coulomb
De lading in de eenheid  coulomb is minder handig om te gebruiken dan de atomaire ladingseenheid.

Slide 12 - Slide

atoommodel
Een atoomkern met daaromheen elektronen

Kern:
  • Klein!
  • Zwaar
  • Positief geladen

Slide 13 - Slide

atoommodel
Een atoomkern met daaromheen elektronen

Elektronen:
  • Licht
  • Negatief geladen

Slide 14 - Slide

Massagetal
Het massagetal is het totaal aantal deeltjes in de atoomkern. 

Slide 15 - Slide

macroniveau :  wat je ziet
microniveau = deeltjes niveau

Slide 16 - Slide

Het atoommodel

Slide 17 - Slide

 Deeltjesmodellen
Atoommodel van Rutherford     en      Atoommodel van Bohr

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide