Fenotype en genotype

Biologie
Onderwerp: erfelijkheid en evolutie
Naam: Meneer de Vries



1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieSpeciaal OnderwijsLeerroute 1Leerroute 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Biologie
Onderwerp: erfelijkheid en evolutie
Naam: Meneer de Vries



Slide 1 - Slide

Start klaar
Telefoon ingeleverd in de zak
Jas in de kast
Petjes af
Oortjes uit
Inloggen lessonup
timer
3:00

Slide 2 - Slide

Les planning
Les doelen
Leerdoelen
Herhaling uit de les cellen en voortplanting
Nieuwe theorie
Les evalueren
Vooruitblik volgende les
Les afsluiten

Slide 3 - Slide

Les doelen
Aan het einde van deze les:
begrijp jij wat het verschil is tussen fenotype en genotype
Weet jij wat chromosomen zijn en waar ze zich bevinden
Weet jij hoeveel chromosomen geslachtscellen hebben
Weet jij hoeveel chromosomen normalen cellen hebben
Weet jij hoe het syndroom van down ontstaat
Weet jij het verschil tussen ééneiige en twee-eiige tweelingen 

Slide 4 - Slide

Benoem de namen van de genummerde delen.

Slide 5 - Open question

Welk deel van de cel is donkerblauw gekleurd?

Slide 6 - Open question

Van klein naar groot.
A
Cellen, organen, weefsel, orgaanstelsel en organisme
B
Weefsel, Cellen, organen, orgaanstelsel en organisme
C
Cellen, weefsel, organen, orgaanstelsel en organisme
D
Cellen, weefsel, orgaanstelsel, organen en organisme

Slide 7 - Quiz

Beschrijf wat dit voor geslachtscel is en of het mannelijk of vrouwelijk is.

Slide 8 - Open question

Beschrijf wat dit voor geslachtscel is en of het mannelijk of vrouwelijk is.

Slide 9 - Open question

Wat zie je op de afbeelding?

Slide 10 - Open question

Erfelijke eigenschappen
Uiterlijk bestaat uit duizenden eigenschappen

Veel eigenschappen heb jij geërfd van je ouders

Haarkleur;
Kleur van de ogen;
Kleur van de huid;
Grote neus of kleine neus;
Lang of kort etc


Slide 11 - Slide

Fenotype
Fenotype is het uiterlijk van een organisme.

Het fenotype is wat je aan de buitenkant ziet.

Bij het fenotype horen ook dingen die je niet geërfd hebt zoals een tatoeages, piercings of een litteken.

Slide 12 - Slide

Chromosomen
  • Organismen (mensen) bestaan uit heel veel cellen.

  • In de celkern van de cel liggen 46 chromosomen.

  • Chromosomen zijn lange dunne draden, die voor een groot deel uit DNA bestaan.






Slide 13 - Slide

Chromosomen en genotype
In de celkern van de cel zitten chromosomen.

Op deze chromosomen staat erfelijke informatie: Haarkleur, kleur van de ogen, kleur van de huid etc.

Alle erfelijke eigenschappen van een organismen, noemen we genotype.

Slide 14 - Slide

Chromosomen vs DNA
  • DNA is opgerold met behulp van histonen (eiwitten)
  • Opgerold DNA noemen we een chromosoom
  • Chromosomen liggen opgeslagen in de celkern

In iedere cel ligt 2 meter DNA.

Slide 15 - Slide

Geslachtscellen vs normalen cellen van een mens
  • Mannelijk zaadcel heeft 23 chromosomen
  • Vrouwelijk eicel heeft 23 chromosomen
  • Lichaamscel heeft 46 chromosomen

Belangrijk: Alleen geslachtscellen hebben dus 23 chromosomen (zaadcel en eicel)
Lichaamscel heeft gewoon 46 chromosomen.

Slide 16 - Slide

Bevruchte eicel
Een bevruchte menselijke eicel bevat 46 chromosomen.

23 chromosomen van papa en 23 chromosomen van mama = 46 chromosomen


Slide 17 - Slide

Celdeling
  • Na de bevruchting deelt de eicel zich en de cellen die ontstaan delen ook weer

  • 23 chromosomen van papa en 23 chromosomen van mama = 46 chromosomen

Slide 18 - Slide

Ontwikkeling embryo
  • Na verloop van tijd ontstaat er een embryo.

Slide 19 - Slide

Tweelingen
Optie 1 twee-eiige tweeling  : Wanneer er bij de ovulatie 2 eieren vrijkomen en vervolgens worden bevrucht ontstaan er 2 embryo's. Beide baby's kunnen in geslacht verschillen

Optie 2 Ééneiige tweeling : één bevrucht eicel splitst zichzelf af in twee aparte cellen en beide baby's krijgen hetzelfde geslacht.

Slide 20 - Slide

Syndroom van down
Als het 21e chromosoom 3 keer voorkomt krijgt het kind het syndroom van down. 

We noemen dit ook wel 21 trisomie. 

Resultaat een ander fenotype en een achterstand in de ontwikkeling van de hersenen. 

Slide 21 - Slide

Hoe noem je het uiterlijk van een organisme?
A
Genotype
B
Fenotype
C
Celkern
D
Chromosoom

Slide 22 - Quiz

Hoe noemen we alle erfelijke eigenschappen van een organismen?
A
Fenotype
B
DNA
C
Chromosomen
D
Genotype

Slide 23 - Quiz

Chromosomen liggen als dunne draden in de celkern.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Hoe noem je de informatie voor alle erfelijke eigenschappen van een organisme?

A
Genotype
B
Fenotype
C
genotype
D
DNA

Slide 25 - Quiz

Een chromosomenpaar bestaat uit......chromosomen
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 26 - Quiz

Een mens heeft in een normale celkern.....chromosomen.
A
23
B
46
C
50
D
55

Slide 27 - Quiz

De celkern van geslachtscellen van een mens hebben ......... chromosomen.
A
23
B
46
C
50
D
55

Slide 28 - Quiz

Opdracht maken
Boek B: Blz 8 tot 18
timer
30:00

Slide 29 - Slide

Einde les
Volgende les gaat over chromosomen en genen 



Slide 30 - Slide