1e: Formuleren H4

Vandaag
startopdracht (blz. 122)
Theorie: verwijswoorden
en opdr. 1 (blz. 123)

Huiswerk voor vrijdag = opdr. 2, 3, 4 (blz. 123)
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Vandaag
startopdracht (blz. 122)
Theorie: verwijswoorden
en opdr. 1 (blz. 123)

Huiswerk voor vrijdag = opdr. 2, 3, 4 (blz. 123)

Slide 1 - Slide

Maak de startopdracht
Je zou dit in ± 5 min. af moeten hebben. 
timer
5:00

Slide 2 - Slide

Let op
De volgende slides bevatten de antwoorden van de opdracht. Klik pas op de volgende slide als je overal iets hebt opgeschreven. 

Slide 3 - Slide

1. Welk woord wordt in de tekst vaak herhaald?

Slide 4 - Open question

2) Door welke woorden kun je 'schat' vervangen in de tekst?
  • die
  • hij
  • zijn
  • daarvan (ervan)

Slide 5 - Slide

Hoe zat het ook alweer?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Weet je het woordgeslacht niet?
Zoek het dan op in het woordenboek. 
  • doe je met verwijswoorden 
  • (hij, hem, zijn, zij, ze, haar, het, hen, hun, deze, die, dit, dat)
  • Welk verwijswoord je kiest, heeft te maken met het woordgeslacht 
  • mannelijk (m), vrouwelijk (v) of onzijdig (o)
  • Weet je niet of een woord m, v of o is? Kijk dan in het woordenboek!
  • Eenhoorn is een 
  • ... mannelijk woord. 
Woordgeslacht
Staat erachter! (de; m)

Slide 12 - Slide

Maak nu opdracht 1
  • Blz. 123
  • Kijk goed naar welk woord het verwijswoord verwijst
  • Gebruik zo nodig een woordenboek of het Groene boekje (woordenlijst.org)
  • Schrijf eerst de antwoorden in je schrift
  • Je zou hier max. 10 minuten aan mogen werken. 
timer
10:00
Herken je de taalfout?
Dit 'taalvoutje' is vrij recent. Ik wil in ieder geval graag winkelen bij deze supermarkt. =)

Slide 13 - Slide

Let op
De volgende slides bevatten de antwoorden van de opdracht. Klik pas op de volgende slide als je overal iets hebt opgeschreven. 

Slide 14 - Slide

Vul het goede antwoord in bij zin 1.

Slide 15 - Open question

Vul het goede antwoord in bij zin 2.

Slide 16 - Open question

Vul het goede antwoord in bij zin 3.

Slide 17 - Open question

Vul het goede antwoord in bij zin 4.

Slide 18 - Open question

Vul het goede antwoord in bij zin 5.

Slide 19 - Open question

Vul het goede antwoord in bij zin 6.

Slide 20 - Open question

Aan de slag!
  • Maak: 2, 3, 4 (blz. 123)
  • Hier ben je ±15 min. mee bezig. 
  • Deze opdrachten kijken we vrijdag na. 

Donderdag bespreken we het grammaticahuiswerk (startopdr. + opdr. 1  op blz. 148-149)


timer
15:00

Slide 21 - Slide