mh1b 7-1-21

Nederlands 7 januari 2021
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands 7 januari 2021

Slide 1 - Slide

Planning
  • Startopdracht - opfrissen werkwoorden/persoonsvorm
  • Theorie: werkwoordelijk gezegde
  • Oefenopdracht
  • Huiswerkopdracht:  
    Digitaal: Grammatica blok 1 - paragraaf 1.4 en 1.5

Slide 2 - Slide

Is het woord een werkwoord of niet?
Sleep het naar het juiste onderdeel
Werkwoord
Geen werkwoord
Slapen
Drinken
Blij
Computer
Zijn
Fiets
Rijden
Denken
Olifant
Het
Lachen
Koeien
Kunnen
Geschiedenis

Slide 3 - Drag question

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 4 - Open question

De persoonsvorm vinden
1. Ik heb gisteren een appel gegeten.
1. Ik had gisteren een appel gegeten.

2. Ik heb gisteren een appel gegeten.
2. Wij hebben gisteren een appel gegeten.

Slide 5 - Slide

Pas de tijdproef toe op de volgende zin:
Maria zwemt in de rivier.

Slide 6 - Open question

Pas de getalproef toe op de volgende zin:
Ik eet graag lasagna.

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Wat is het wwg in de volgende zin:
Gisteren at ik een appel.

A
Gisteren
B
at
C
at appel
D
appel

Slide 10 - Quiz

Wat is het wwg in de volgende zin:
De man heeft met zijn hond gelopen.
A
Heeft
B
Gelopen
C
Heeft zijn gelopen
D
Heeft gelopen

Slide 11 - Quiz

Wat is het wwg in de volgende zin:
Het meisje heeft vandaag in de tuin gesport
A
Heeft
B
Gesport
C
Heeft gesport
D
Heeft vandaag gesport

Slide 12 - Quiz

Wat is het wwg in de volgende zin:
De juf heeft ons een verhaal voorgelezen.

Slide 13 - Open question

Let op!

We gaan nu oefenen met persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde door elkaar!

Slide 14 - Slide

Wat is de pv in de volgende zin:
De hond heeft mijn huiswerk opgegeten.

Slide 15 - Open question

Wat is het wwg in de volgende zin:
De hond heeft mijn huiswerk opgegeten.

Slide 16 - Open question

Wat is het wwg in de volgende zin:
De jongen draagt een T-shirt in de winter.
A
Draagt
B
Draagt een
C
Draagt in
D
Draagt winter

Slide 17 - Quiz

Wat is de pv in de volgende zin:
Mijn moeder heeft gisteren koekjes gebakken.
A
Heeft
B
Gebakken
C
Heeft koekjes gebakken
D
Heeft gebakken

Slide 18 - Quiz

Huiswerk

  • Huiswerkopdracht voor maandag  11 januari.
    Digitaal: Grammatica blok 1 - paragraaf 1.4 en 1.5

Slide 19 - Slide