Lastige gevallen bij zwakke werkwoorden in vt
- Bij t-werkwoorden hoor je één -t, maar je schrijft -tt.
Voorbeeld: sporten, ik sport, ik sportte
- Bij d-werkwoorden hoor je één d, maar je schrijft -dd.
Voorbeeld: laden, ik laad, ik laadde, wij laadden.
- Bij z-werkwoorden schrijf je de ik-vorm met -s en de vt met -de(n).
Voorbeeld: reizen, ik reis, ik reisde, wij reisden.
- Bij v-werkwoorden schrijf je de ik-vorm met -f en de vt met -de(n)
Voorbeeld: leven, ik leef, ik leefde, wij leefden.