Nederlands Vasalis

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

M. Vasalis

Tim Holtgrefe

Casper Berkhout

Vasalis

• Margaretha Leenmans
• 1909-1998
• pseudoniem Vasal
• Psychologie
• 1936 Zuid-Afrika wegens reuma
• 3 bundels

Waarom bekend?

• Gewone taal
• Spiritualiteit
• Beeldspraak niet zweverig
• Goed te begrijpen

Parken en Woestijnen

• 1940
• Tegenstellingen
• Natuur
• Psychologie

De Dood

Strofenbouw Rijmschema

3 strofen van 5, 5 en 7 regels. abcb(d) abba(d) abbca(d) 

Inhoudsomschrijving

1e Strofe

De Dood staat centraal

De dood wordt als karakter gezien/als persoon afgebeeld

De ik-persoon heeft zelfmoordneigingen

2de Strofe

De dood wijst allerlei middelen aan waarmee de ik-persoon zelfmoord kan plegen

3de Strofe

De dood overhandigt een portret van iemand (een dierbare), voor wie hij misschien nog voor zou willen leven

Analyse

Stijlfiguren

Herhaling:

Elke strofe eindigt op “De dood”. 

Deze woordgroep komt in totaal vijf keer voor in het gedicht.

Opsomming:

“Dranken, pillen, pistolen, gaskraan, steile daken, een bad, een scheermes, een wit laten.”

Dit is een opsomming van allemaal middelen om zefmoord mee te plegen

Stijlfiguren

Elips 

“ maar wie let je” 

Normaal zou je zeggen “maar wie belet het je”. In het gedicht is het bondiger gezegd, dus is het een ellips. 

Retorische vraag 

“maar wie let je” 

Dit is niet een vraag, om te beantwoorden maar om over na te denken.

Stijlfiguren

Pleonasme 

“steile daken” en “wit laken” 

Dit zijn twee overbodige toevoegingen, daken zijn doorgaans stijl en lakens altijd wit. 

Ironie 

Er wordt in het gedicht op een lichte manier met de dood gespot. In het gedicht lijkt het wel of de dood je grootste vriend is.

Beeldspraak

Metafoor:

“Ik zie hem aan, een kind.”

De schrijver / ik-persoon vergelijkt zichzelf met een kind in regel 1.

Personificatie:

“De Dood wees mij”

Hier krijgt iets levenloos ‘de dood’ menselijke eigenschappen, want hij kan in dit gedicht dingen aanwijzen. 

“ En voor hij ging, gaf hij me nog een klein portretje” 

Hier kan de dood komen en gaan en zelf ook nog iets geven.

De idioot in het bad

Eerste indruk?

Wat is de betekenis van dit gedicht?

Is dit een traditioneel of modern gedicht?

1. Traditioneel
2. Modern

Noem een voorbeeld van assonantie in het gedicht

Hoe Vaak is er alliteratie in het gedicht?

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

Noem een voorbeeld van een herhaling in de laatste twee strofen?

Wat voor’n soort rijmschema wordt er in vrijwel elke strofe gebruikt?

1. Gekruisd
2. Omarmend
3. Gebroken rijm
4. Er is overal een ander rijmschema

Wat voor’n betekenis zou ‘En in zijn stijve, harde kleren wordt gesjord’ kunnen hebben (behalve de letterlijke)?

Hoe vaak is er een vergelijking met ‘als’ in het gedicht?

1. 5
2. 2
3. 0
4. 3

Hoort dit gedicht bij ‘Parken’ of ‘Woestijnen’?

Einde