Hoofdstuk 01 - Een nieuw begin

Hoofdstuk 1 - Een nieuw begin
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1 - Een nieuw begin

Slide 1 - Slide

Lezen
Lees de tekst.
Ken je een woord niet? Zoek het op!
Zoek niet de hele zin op!
Probeer zelf te lezen, niet met Google Translate.
Schrijf nieuwe woorden op! 

Slide 2 - Slide

Lees de tekst
Paul is een Nederlandse man van 30 jaar. 
Hij woont in de stad Groningen. Hij werkt drie dagen per week in de kantine van een school. Hij zorgt in de pauzes voor koffie en thee. En hij helpt altijd graag met technische problemen. Is er een lamp kapot? Of werkt de koffieautomaat niet goed? Dan komt Paul helpen. 'Wat ben jij toch handig', zeggen zijn collega's vaak. 

Slide 3 - Slide

Een machine op school werkt niet goed.
Kan Paul helpen?
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quiz

Paul is docent op een school in Groningen
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Welke eigenschap heeft Paul?

Slide 6 - Open question

Lees de tekst
De vriendin van Paul heet Paula. Ze is 25 jaar en ze komt uit Spanje. Ze werkt in de keuken van een groot restaurant. Ze heeft daar veel Spaanse collega's. Paula vindt dat heel gezellig., ze kan dan in haar moedertaal praten. Maar ze wil ook graag Nederlands leren. Ze doet daarom een cursus Nederlands op de school van Paul. 'Nederlands is een moeilijke taal,' zegt ze, 'met heel veel gekke woorden.'

Slide 7 - Slide

Paula is jonger dan Paul
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Wat is de moedertaal van Paula?

Slide 9 - Open question

Paula werkt met mensen uit haar eigen land
A
waar
B
niet waar
C

Slide 10 - Quiz

Waarom vindt Paula de Nederlandse taal moeilijk?
A
De woorden zijn lang
B
De woorden zijn een beetje raar
C
De grammatica is moeilijk
D
De mensen praten te snel

Slide 11 - Quiz

Lees de tekst
Paul en Paula willen graag samenwonen. Ze zoeken daarom samen een huis. Ze kijken naar veel huizen. Maar ze vinden een huis soms te klein. Of te donker. Of te duur. Of het huis heeft geen tuin. 

Slide 12 - Slide

Paul en Paula wonen samen
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Paul en Paula hebben samen een huis gevonden
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Paul en Paula willen een huis met een tuin
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Paul en Paula willen een licht huis
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Paul en Paula willen een klein huis
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Lees de tekst
Vandaag hebben ze geluk. Ze vinden een leuk huis in een mooie groene wijk. Paula ziet de woonkamer en roep: 'Oh, wat een mooie lichte woonkamer! Hier wil ik wel wonen!'
Paul lacht. 'Rustig', zegt hij, 'we hebben nog niet alles gezien!' Maar Paula luistert niet. Ze is al in de keuken. 'Kijk,' roep ze, 'hier is een deur naar de tuin!' 

Slide 18 - Slide

In de wijk staan veel bomen
A
waar
B
niet waar
C
dat weet ik niet

Slide 19 - Quiz

Waarom vindt Paula de woonkamer mooi?
A
de woonkamer is groot
B
De woonkamer is mooi
C
de woonkamer is licht

Slide 20 - Quiz

Paula bekijkt rustig het hele huis
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Paula is enthousiast over het huis
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Het huis heeft geen tuin
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Lees de tekst
Paul en Paula lopen door het hele huis. Het is niet groot maar ook niet klein. Er zijn twee slaapkamers. En er is een kleine gezellige achtertuin. 
'Hier wil ik ook wel wonen,' zegt Paul dan. 
Paula lacht. 'Hoera, we gaan verhousen!' roept ze. 
'Het is niet verhousen,' lacht Paul. 'Het is verhuizen.'

Slide 24 - Slide

Wat betekent 'samenwonen'?
A
Ze gaan een huis kopen
B
Ze gaan met elkaar in een huis wonen
C
Ze gaan trouwen

Slide 25 - Quiz

Het huis is groot
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

Paul en Paula zijn allebei positief over het huis
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz