Trema en koppelteken

Lettertekens
Trema en koppelteken
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lettertekens
Trema en koppelteken

Slide 1 - Slide

Trema
Woord met puntjes erop. 
- ruïne en poëzie. 
- beïnvloeden, kanoën. 

Slide 2 - Slide

Welke optie is goed geschreven?
A
oliën
B
olién
C
olieen

Slide 3 - Quiz

Welke optie is goed geschreven?
A
gënant
B
génant
C
gênant

Slide 4 - Quiz

Welke trema mist het woord egoisme?
A
egoïsme
B
ëgoïsme
C
égoisme
D
egöisme

Slide 5 - Quiz

Welke trema mist het woord vacuum?
A
vacüum
B
vacüüm
C
vacuüm
D
vàcuum

Slide 6 - Quiz

Welke trema mist het woord smeuig?
A
smeuïg
B
smeuïig
C
sméuig
D
smeüïg

Slide 7 - Quiz

Welke accent mist het woord carriere?
A
carrierë
B
carrière
C
cärriere
D
carrierè

Slide 8 - Quiz

Trema?
financieel
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

Trema?
industriele
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

Hoe schrijf je: geinteresseerd
A
geinteresseerd
B
geïntereseerd
C
ge-interesseerd
D
geïnteresseerd

Slide 11 - Quiz

Koppelteken
Gebruik je:

Als de samenstelling anders verkeerd wordt uitgesproken

AUTO-ONDERDELEN
MEE-ETEN
RADIO-OMROEP

Slide 12 - Slide

Koppelteken
Gebruik je:

In aardrijkskundige aanduidingen

Zuid-Spanje
Noord-Hollandse

Slide 13 - Slide

Koppelteken
Gebruik je:

Voor of na een hoofdletter

T-shirt
B-merk
Henk-Jan

Slide 14 - Slide

Koppelteken
Gebruik je:

Na een cijfer, afkorting of symbool

50-jarige
EU-land
%-teken

Slide 15 - Slide

Hoe schrijf je: verkoop medewerker
A
verkoop-medewerker
B
verkoop medewerker
C
verkoopmedewerker

Slide 16 - Quiz

Hoe schrijf je: gegrilde kippen bouten
A
gegrilde kippenbouten
B
gegrildekippenbouten
C
gegrilde kippen bouten

Slide 17 - Quiz

Opdrachten maken 


Taalblokken 3F Spelling. Paragraaf 2,1.


Slide 18 - Slide