This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Grammatica zinsdelen
Een zin met bijvoeglijke bijzin ontleden &
Zinsdeelzinnen
Slide 1 - Slide
Doel en planning
Doel: je leert het verschil herkennen tussen een zin met een bijvoeglijke bijzin en een zin met een zinsdeelzin.
Planning: we bespreken de opdracht uit weektaak 7, we bespreken hoe we het verschil herkennen tussen een zin met bijv. bijzin of een zin met een zinsdeelzin en daarna maken we nog een extra oefening.
Slide 2 - Slide
Hoe zie je het verschil tussen een bijvoeglijke bijzin en een bijzin als zinsdeelzin?
Slide 3 - Open question
De zinnen van weektaak 7
1) Zodra die zon gaat schijnen, gaan we naar het strand.
2) Het meisje dat elke dag traint, is vorige week ziek geworden.
Hoe heb je de zinnen ontleed?
Slide 4 - Slide
De zinnen van weektaak 7
Zodra die zon gaat schijnen, gaan we naar het strand
pv = gaan; ow = we; wg = gaan; lv = X; mv = X; bwb = naar het strand; (bijv. bep. = die > zon); bwb-zin = zodra die zon gaat schijnen.
Slide 5 - Slide
De zinnen van weektaak 7
2. Het meisje dat elke dag traint, is vorige week ziek geworden.
pv = is, ow = het meisje dat elke dag traint; ng = is [ziek] geworden; bwb = vorige week; bijv. bep.: elke > dag, vorige > week; bijv. bijzin. = dat elke dag traint > meisje
Slide 6 - Slide
Bijvoeglijke bijzin
zegt iets over het woord dat ervoor staat;
begint met die/dat/wat/waarop etc.;
is onderdeel van een zinsdeel.
Bijzin als zinsdeelzin
is een zinsdeel in de vorm van een zin;
begint (bijna altijd) met een voegwoord;
de hele zin kun je vervangen door een woord.
Slide 7 - Slide
Lisa heeft gisteren gehoord dat de excursie volgende maand niet doorgaat.
A
Bijvoeglijke bijzin
B
zinsdeelzin
Slide 8 - Quiz
Ik kan niet geloven dat Edwin en Jolien uit elkaar zijn!
A
Bijvoeglijke bijzin
B
Zinsdeelzin
Slide 9 - Quiz
Jesse, die pas zeventien is geworden, wil zich graag opgeven voor rijles.
A
Bijvoeglijke bijzin
B
Zinsdeelzin
Slide 10 - Quiz
Leg in je eigen woorden uit wat het verschil is tussen een zin met bijvoeglijke bijzin erin en een zin met een zinsdeelzin.