Diagnóstico - Mi familia - 2.1 en 2.2

Vertaal de volgende  zinnen naar het Spaans.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Vertaal de volgende  zinnen naar het Spaans.

Slide 1 - Slide

Zij heeft blauwe ogen.

Slide 2 - Open question

Zij is donker (haarkleur).

Slide 3 - Open question

Hij heeft krullen.

Slide 4 - Open question

Zij heeft een grote mond.

Slide 5 - Open question

Hij is slank.

Slide 6 - Open question

Hij is kaal.

Slide 7 - Open question

Zij is roodharig.

Slide 8 - Open question

Hij heeft een snor.

Slide 9 - Open question

Schrijf het tegenovergestelde op van de volgende woorden. 

Slide 10 - Slide

simpático = ................

Slide 11 - Open question

vago = ...............

Slide 12 - Open question

tener calor = ................

Slide 13 - Open question

Es mayor, gordo y calvo. Es elegante. Lleva gafas modernas. 
Es alta, delgada y muy guapa. Tiene el pelo rubio y corto. 
Es delgada. Es algo mayor, morena con pelo largo.  Es muy elegante
Es joven y dinámico. Tiene el pelo largo y moreno. Lleva barba y bigote. 

Slide 14 - Drag question

Beschrijf het uiterijk van de volgende personen.

Benoem  minimaal de lengte (klein, groot), de breedte (dun, slank, dik), de ogen, het haar, de mond en de neus. 

Let op: Gebruik de werkwoorden ser en tener op de juiste manier. 

Slide 15 - Slide

Beschrijf het uiterlijk.

Slide 16 - Open question

Beschrijf het uiterlijk.

Slide 17 - Open question