startles werkwoordspelling
1 / 16
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
De stam en de ik-vorm
A
zijn hetzelfde
B
hebben niets met elkaar te maken
C
voor de ik-vorm moet je de stam soms een beetje aanpassen
D
voor de ik-vorm moet je de stam altijd aanpassen
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Slide
Even oefenen:
1. plakken 2. spelen 3. schrijven 4. breien 5. bereiden
(typ de antwoorden onder elkaar, zonder getal)
1. plakken 2. spelen 3. schrijven 4. breien 5. bereiden
(typ de antwoorden onder elkaar, zonder getal)
Slide 5 - Open question
Op welke 2 manieren kun je de ik-vorm schrijven?
1. uitnodigen 2. vastmaken 3. schuilhouden
(typ de antwoorden onder elkaar, zonder getal)
1. uitnodigen 2. vastmaken 3. schuilhouden
(typ de antwoorden onder elkaar, zonder getal)
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Wanneer gebruik je de stam/ik-vorm?
Slide 8 - Open question
En wanneer gebruik je
stam/ik-vorm +t?
stam/ik-vorm +t?
Slide 9 - Open question
De lastige klant (weigeren) de winkel te verlaten.
Slide 10 - Open question
Volgens Cisca (lezen) haar broertje stiekem haar dagboek.
Slide 11 - Open question
(Kopen) u wel eens kinderpostzegels?
Slide 12 - Open question
(Vinden) jij altijd de weg terug?
Slide 13 - Open question
Het bedrag (worden) vandaag nog op uw rekening gestort.
Slide 14 - Open question
De conciërge (wachten) op de leerlingen die moeten nablijven.
Slide 15 - Open question
(Worden) je broer later verpleger?
