1 vmbo-kgt thema 4.6 Sporten: Je bloed en bloedsomloop


4.6 Bloed en Bloedsomloop
.
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


4.6 Bloed en Bloedsomloop
.

Slide 1 - Slide

wat gaan we vandaag doen?
herhalen 4.5 Je uithoudingsvermogen
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 4.6 Je bloed en bloedsomloop
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Slide

In het schema voor verbranding missen twee woorden:
brandstof + 1 --> 2 + energie.
Welk woord hoort op de plaats van 2 te staan?
A
Afvalstoffen
B
Vuur
C
Zuurstof

Slide 3 - Quiz

1
5
6
7
Bronchien
Longblaasje
Luchtpijp
Neusholte

Slide 4 - Drag question

Welke van de volgende omschrijvingen past bij het ademvolume?
A
de hoeveelheid lucht die iemand in rust in- en uitademt
B
de maximale hoeveelheid lucht die kan worden in- en uitgeademd
C
de vitale capaciteit + de lucht die in de longen en luchtwegen achterblijft

Slide 5 - Quiz

De vitale capaciteit is de hoeveelheid lucht die iemand in rust in- en uitademt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Bij een goede lichaamshouding heeft de wervelkolom een dubbele C-vorm
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Houdt de jongen zich bij manier 1 en 2 aan de regels voor goed tillen?
A
Alleen bij 1
B
Alleen bij 2
C
Bij 1 en 2
D
Bij geen van beiden

Slide 8 - Quiz

Zet de botten op de juiste plek
Schedel
Heupbeen
Schouderblad
Scheenbeen
Ruggewervel
Knieschijf
Dijbeen
Ribben

Slide 9 - Drag question

4.5 uithoudingsvermogen
uithoudingsvermogen =
het vermogen om gedurende een bepaalde tijd een lichamelijke of geestelijke inspanning te kunnen volhouden.

Door te trainen kan je je uithoudingsvermogen verbeteren.

Slide 10 - Slide

Je uithoudingsvermogen
Je lichaam reageert op lichamelijke inspanning.
Bijvoorbeeld als je gaat hardlopen. Dit komt omdat je lichaam energie verbruikt.
- je gaat sneller ademhalen
- je hart gaat sneller kloppen
- je huid wordt roder
- je gaat zweten

Slide 11 - Slide

Je uithoudingsvermogen

Slide 12 - Slide

Je uithoudingsvermogen
Tijdens het sporten heb je veel energie nodig: je energiebehoefte neemt toe.

Er is extra verbranding in de spiercellen en hiervoor is dus extra glucose en zuurstof nodig.
Je gaat dus sneller ademhalen en je hart gaat sneller kloppen.

Slide 13 - Slide

je uithoudingsvermogen
Ademhalingsstelsel
- neusholte
- mondholte
- keelholte
- luchtpijp
- longen

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je 3 typen bloedvaten benoemen met hun functies
- kan je aangeven op welke manier oververhitting van het lichaam wordt tegengegaan

Slide 16 - Slide

4.6 Je bloed en bloedsomloop
bloedvatenstelsel:
je hart en alle bloedvaten bij elkaar

bloedsomloop:
de weg die het bloed aflegt door het lichaam

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Je bloed en bloedsomloop
het hart zorgt ervoor dat je bloed door je bloedvaten blijft stromen

er zijn 3 soorten bloedvaten:
- slagaders
- haarvaten
- aders



Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Je bloed en bloedsomloop
slagaders:
- lopen van het hart naar de organen in je lichaam
- bevat veel zuurstof: zuurstofrijk
- in je boek rood gekleurd

pols

Slide 21 - Slide

Je bloed en bloedsomloop
haarvaten:
- zeer kleine bloedvaten
- in al je organen
- het zuurstof in het bloed wordt afgegeven aan de organen
- bloed is eerst zuurstofrijk, daarna zuurstofarm (weinig zuurstof)

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

je bloed en bloedsomloop
aders:
- lopen van een orgaan naar je hart
- bevatten weinig zuurstof: zuurstofarm
- in je boek blauw gekleurd

Slide 24 - Slide

Je bloed en bloedsomloop
Het zuurstofarme bloed gaat vanuit het hart naar de longen: hier komt er weer zuurstof in het bloed (gaswisseling).

In de longblaasjes wordt koolstofdioxide uitgewisseld met zuurstof (zie vorige basisstof).
Het bloed is daardoor weer zuurstofrijk.

Slide 25 - Slide

Je bloed en bloedsomloop
lichaamstemperatuur
Tijdens het sporten is er veel verbranding in je spieren.
Hierbij komt warmte vrij en stijgt je lichaamstemperatuur.

Als je lichaamstemperatuur te hoog wordt, kan je oververhit raken.

Slide 26 - Slide

Je bloed en bloedsomloop
De huid helpt om oververhitting tegen te gaan:
- de bloedvaten vervoeren de warmte door je lichaam
- de haarvaten in de huid worden wijder: daardoor kan er meer bloed doorheen stromen
- via de huid geeft het lichaam warmte af aan de omgeving
- en je gaat zweten: koelt het lichaam ook af

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

VRAGEN??

Slide 29 - Slide

zelf aan de slag
4.6 Je bloed en bloedsomloop: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 33, 34 en 36 maken

Slide 30 - Slide

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je 3 typen bloedvaten benoemen met hun functies
- kan je aangeven op welke manier oververhitting van het lichaam wordt tegengegaan

Slide 31 - Slide