Bron D deel 2

Bonjour tout le monde!
  • Jassen uit 
  • mobieltjes in je tas!!!
  • Werkboek B op tafel.
  • Pen en papier + nieuwe map
  • Als de timer is afgelopen begint de les.
timer
3:00
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bonjour tout le monde!
  • Jassen uit 
  • mobieltjes in je tas!!!
  • Werkboek B op tafel.
  • Pen en papier + nieuwe map
  • Als de timer is afgelopen begint de les.
timer
3:00

Slide 1 - Slide

Leerdoel 1
a: Je weet wat een ontkenning is.
b: Je weet hoe een ontkenning opgebouwd is in het Frans.
c: Je weet hoe je de ontkenning moet plaatsen in de zin.

Slide 2 - Slide

NL

ik eet geen vlees.
ik houd niet van groente.
ik heb niets gegeten in de stad.
ik ga nooit naar de bioscoop.
Ik werk niet meer bij AH.
Ik werk nog niet bij de Aldi.
F

Je ne mange pas de viande.
Je n'aime pas les légumes.
Je n'ai rien mangé en ville.
 Je ne vais jamais au cinéma.
Je ne travaille plus chez AH.
Je ne travaille pas encore chez Aldi.

Slide 3 - Slide

b: ne .... pas / plus / jamais / pas encore / rien
In het Frans bestaat een ontkenning altijd uit 2 delen.

Je fais mes devoirs de français.
Je ne fais pas / plus / jamais / pas encore / rien mes devoirs.


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

ne + persoonsvorm + pas / rien etc.
de ontkenning OMARMT de persoonsvorm.
Je mange des bonbons.
Je ne mange pas de bonbons.
Je suis allé au cinéma.
Je ne suis pas allé au cinéma.'

Slide 6 - Slide

Stappenplan
1. zoek de persoonsvorm van de zin.
2. begint je persoonsvorm met een klinker of een h? 
Ja => plaats n' vóór de persoonsvorm
nee => plaats ne vóór de persoonsvorm
3. plaats de rest van de ontkenning áchter de persoonsvorm.

Slide 7 - Slide

Leerdoel 2
je kent de ontkenningen ne ... pas/ ne ... jamais / ne ... plus / ne ... rien / ne ... pas encore

Slide 8 - Slide

NL

niet / geen
niets
nooit
niet meer
nog niet
F

ne ... pas
ne ... rien
ne ... jamais
ne ... plus
ne ... pas encore

Slide 9 - Slide


Maak ontkennend:
Elle aime l'école
A
Elle n'aime pasl'école
B
Elle ne aime pas l'école
C
Elle ne pas aime l'école

Slide 10 - Quiz


Maak ontkennend:
Adrien a de nouveaux amis. 
A
Adrien n'a de nouveaux amis.
B
Adrien n'a pas de nouveaux amis.
C
Adrien a ne de pas nouveaux amis.
D
Adrien a de nouveaux ne amis pas.

Slide 11 - Quiz


Maak ontkennend:
Simon habite à Orléans.
A
Simon ne habites pas à Orléans
B
Simon n' habites pas à Orléans
C
Simon ne habite pas à Orléans
D
Simon n' habite pas à Orléans

Slide 12 - Quiz

C'est in de ontkenning wordt:
A
c'est ne pas
B
c' n'est pas
C
ne c'est pas
D
ce n'est pas

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van de ontkenning ' nooit ' ?
A
ne...jamais
B
ne...plus
C
ne...pas encore
D
ne...rien

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van de ontkenning ' niets ' ?
A
ne...pas
B
ne...plus
C
ne...pas encore
D
ne...rien

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van de ontkenning ' nog niet ' ?
A
ne...pas encore
B
ne...plus
C
ne...jamais
D
ne...rien

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van de ontkenning ' niet meer ' ?
A
ne...pas
B
ne...plus
C
ne...pas encore
D
ne...rien

Slide 17 - Quiz


Wat is de plaats van de ontkenning in de zin?
A
voor het onderwerp
B
aan het einde van de zin
C
om de persoonsvorm heen
D
na de persoonsvorm

Slide 18 - Quiz

PLANNING WEEK 16
ex 17 


Slide 19 - Slide

Bron B
ex. 9a, 10a,b,c

11a,b + 12a

Slide 20 - Slide

Devoirs
à faire: 9a, 10a,b,c
11a,b + 12a
 
à apprendre: woordjes bron B leren (N-F / F-N)

Zie de SAMENVATTING in TEAMS voor Quizlet + filmpjes

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide