Roel geeft elke woensdagmiddag les in het kader van de sport-BSO. De kinderen komen naar de sportzaal om allerlei spelvormen te doen. Door zijn enthousiasme en betrokkenheid heeft Roel voor zichzelf een probleem gecreëerd. Er komen namelijk elke woensdag minimaal dertig kinderen. Roel denkt vaak: hoe kan ik de les, ondanks het grote aantal kinderen, intensief genoeg houden? Komende woensdag wil hij met een nieuw spel komen. Hoe krijgt Roel dat goed uitgelegd en duurt de hele organisatie niet te lang?