Je schrijft
géén tussen-(e)n als het
eerste woord van de samenstelling...
4. Een meervoud op -s én -(e)n heeft.
Voorbeeld: groenteboer (mv. groenten én groentes) , geboortecijfer (mv. geboorten én geboortes)
5. Geen zelfstandig naamwoord is of een bijvoeglijk naamwoord is:
Voorbeeld: knarsetanden , hogeschool
6. Een bijvoeglijk naamwoord versterkt.
Voorbeeld: goed - beregoed