Voorbeeldvraag 6:
Luuk en Theo hebben beiden een massa van 80 kilogram, hierdoor hebben ze een gelijke zwaartekracht. Luuk heeft schoenen met een zooloppervlak van 120 cm2 en Theo heeft schoenen met een zooloppervlak van 140 cm2. Op een koude winteravond lopen Theo en Luuk samen door de sneeuw naar huis. Eén van de twee heeft meer moeite met het lopen door de sneeuw, omdat hij verder wegzakt. Wie zou dat zijn?
D: Wie zal er verder wegzakken in de sneeuw, Theo of Luuk? Verklaar je antwoord.