h2 introductie leesvaardigheid klas 2

maandag 8 februari introductie leesvaardigheid 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

maandag 8 februari introductie leesvaardigheid 

Slide 1 - Slide

terugblik en vooruitblik 
-toetsresultaten Grammatica
-Formsformulier met reflectievragen + herkansing aanmelden 
- planning leesvaardigheid / fictie

Slide 2 - Slide

wat moet er nog behandeld/herhaald worden?
-kernzinnen uit alinea kunnen halen
-hoofd- en bijzaken
- tekstverband van een tekst bepalen
-tekstdoelen uit hoofd kennen
-de hoofdgedachte van een tekst kunnen bepalen
-tekstsoort kunnen bepalen
-tekstdoel kunnen bepalen



17 leerlingen

Slide 3 - Slide

leerdoelenlijst: reader
17 doelen uit klas 1: herhalen
9 nieuwe doelen voor klas 2
werkwijze leerdoelenlijst: per week aangeven wat je wel/niet beheerst d.m.v. krul/kruisje of kleurtjes

Slide 4 - Slide

planning en werkwijze           week 6-16
maandag: 1. Lezen: LessonUP-les theorie 2. fictieles
donderdag: Lezen: reader nepnieuws, om geleerde stof toe te kunnen passen op een tekst.

Slide 5 - Slide

Waarom een thema?
leesvaardigheid, woordenschat en kennisopbouw
belangrijk thema dat door corona zeer actueel is
werken met 'echte teksten' 

Slide 6 - Slide

'Dit land snakt naar afkoeling en een dik pak dempende sneeuw'
Tekstsoort en -doel?
subjectief/objectief?
letterlijk/figuurlijk taalgebruik?

Slide 7 - Slide

Welke vragen heb je naar aanleiding van het huiswerk?

Slide 8 - Open question

tekstdoel
Een schrijver kent de verschillende redenen/doelen die mensen hebben om te lezen 
en past daar zijn tekst op aan. 

Hij schrijft een tekst met één van de onderstaande 5 tekstdoelen in gedachten:​



*informeren​

*amuseren​

*uitleg geven​

*overtuigen​

*overhalen

Slide 9 - Slide

informeren
  • Je leest feiten.
  • Er staat geen mening in.
  • Bijvoorbeeld: krantenbericht, schoolboek, verslag of notulen van een vergadering 

Slide 10 - Slide

amuseren
  • Teksten die geschreven zijn ter vermaak, voor je plezier dus. Bijvoorbeeld om te ontspannen
  • Bijvoorbeeld: roman, non-fictie over een hobby, kort verhaal, gedicht, mop, strip

Slide 11 - Slide

uitleg geven
  • Een tekst die geschreven is om iets uit te leggen.
  • Bijvoorbeeld: recept, stappenplan hoe je een kast van Ikea in elkaar moet zetten, gebruiksaanwijzing

Slide 12 - Slide

overtuigen
  • Je leest de mening van de schrijver.
  • Bijvoorbeeld: recensie, betoog, ingezonden brief in een krant, review over een product

Slide 13 - Slide

overhalen
  • Je wordt aangespoord om iets te gaan doen: iets te kopen, ergens lid van te worden of om bijvoorbeeld ergens naartoe te gaan.
  • Bijvoorbeeld: advertentie, filmposter, verkiezingsaffiche.

Slide 14 - Slide