Les 13A_online

Les 13
- de geboorte van Romulus en Remus en wat eraan vooraf ging
- bijvoeglijk naamwoord groep 1-2
- congruentie
- geslacht van zelfstandig naamwoorden
- bezittelijk voornaamwoord
- nevenschikkend voegwoord
1 / 47
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvmbo lwoo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 3 min

Items in this lesson

Les 13
- de geboorte van Romulus en Remus en wat eraan vooraf ging
- bijvoeglijk naamwoord groep 1-2
- congruentie
- geslacht van zelfstandig naamwoorden
- bezittelijk voornaamwoord
- nevenschikkend voegwoord

Slide 1 - Slide

Waarmee congrueert een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 2 - Open question

mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
dominus
lux
corpus
agricola
urbs
dolor
error
puella
puer

Slide 3 - Drag question

patres
lux
corpus
boni
magnum
pulchra

Slide 4 - Drag question

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

regel 1-2
‘Maesta in lecto iacebam, cum subito vir armatus cubiculum intravit. 

Slide 10 - Slide

regel 1-2
‘Maesta in lecto iacebam, cum subito vir armatus cubiculum intravit

Slide 11 - Slide

Waarom staat iacebam in een imperfectum en intravit in een perfectum?

Slide 12 - Open question

regel 2-3
Quamquam galeam et longam hastam gerebat, tamen eum non timebam. numquam liberos habebo, sed semper sola ero.” 

Slide 13 - Slide

regel 2-3
Quamquam galeam et longam hastam gerebat, tamen eum non timebam

Slide 14 - Slide

Welke bijvoeglijke naamwoorden ben je tot nu tegengekomen?

Slide 15 - Open question

Een bijv. nw. congrueert (vaak) met een zefstandig naamwoord. Wat betekent congrueren?

Slide 16 - Open question

regel 3-4
Vir ignotus lecto meo appropinquavit et me rogavit: “O virgo pulchra, cur lacrimas? Cur tam maesta es?” 

Slide 17 - Slide

regel 3-4
Vir ignotus lecto meo appropinquavit et me rogavit: “O virgo pulchra, cur lacrimas? Cur tam maesta es?” 

Slide 18 - Slide

Wat is de naamval van virgo pulchra?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
vocativus

Slide 19 - Quiz

Met wie/wat congrueert maesta?

Slide 20 - Open question

regel 5-6
Ego respondi: “Maesta sum, quia patruus Amulius patrem fugavit et necavit fratrem. 

Slide 21 - Slide

PV
OW
LV
patruus Amulius
patrem
fugavit
necavit
fratrem

Slide 22 - Drag question

regel 5-6
Ego respondi: “Maesta sum, quia patruus Amulius patrem fugavit et necavit fratrem. 

Slide 23 - Slide

Hoe heette de vader van Rhea Silvia?

Slide 24 - Open question

regel 6
Me virginem Vestalem esse coegit. 

Slide 25 - Slide

regel 6
Me virginem Vestalem esse coegit

Slide 26 - Slide

Wat is de functie van virginem Vestalem?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
naamw. deel vh gezegde
D
bijw. bep.

Slide 27 - Quiz

regel 7
Ideo numquam liberos habebo, sed sola semper ero.

Slide 28 - Slide

Leg deze zin uit

Slide 29 - Open question

Regel 8
Tum vir dixit: "Noli lacrimare, Rhea cara. Deus Mars sum.

Slide 30 - Slide

Regel 8
Tum vir dixit: "Noli lacrimare, Rhea cara. Deus Mars sum.

Slide 31 - Slide

Regel 9
Te consolabor: non semper sola eris."

Slide 32 - Slide

Wat is in de zin het naamwoordelijk deel v.h. gezegde?
A
te
B
semper
C
sola
D
eris

Slide 33 - Quiz

Regel 9
Te consolabor: non semper sola eris."

Slide 34 - Slide

Regel 10
Postquam deus arma deposuit, mihi multa oscula dabat et...

Slide 35 - Slide

Regel 10
Postquam deus arma deposuit, mihi multa oscula dabat et...

Slide 36 - Slide

Regel 11
Rhea Silvia subito conticuit et rubuit. Amica territa dixit:

Slide 37 - Slide

Regel 11
Rhea Silvia subito conticuit et rubuit. Amica territa dixit:

Slide 38 - Slide

Regel 12
'O Rhea, num deus te amavit? Nonne somniavisti?'

Slide 39 - Slide

Wat is de functie van 'te'?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijw. bep.

Slide 40 - Quiz

Regel 12
'O Rhea, num deus te amavit? Nonne somniavisti?'

Slide 41 - Slide

Regel 13
Rhea nihil dixit. Pro certo scivit:

Slide 42 - Slide

Regel 13
Rhea nihil dixit. Pro certo scivit:

Slide 43 - Slide

Regel 14
vir ignotus Mars fuerat. Deus eam amaverat.

Slide 44 - Slide

Wat is de nominativus mannelijk van 'eam'

Slide 45 - Open question

Regel 14
vir ignotus Mars fuerat. Deus eam amaverat.

Slide 46 - Slide

Geef een voorbeeld uit de tekst van een plusquamperfectum

Slide 47 - Open question