Les 10 W3

Wonen en huishouden
                      W3
Les 2
1 / 20
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wonen en huishouden
                      W3
Les 2

Slide 1 - Slide

Programma
  • Terugblik vorige les
  • Theorieles gezonde voeding
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Wat is het belang van een prettige leefomgeving?

Slide 3 - Mind map

Wat zijn de kenmerken van een goede leefomgeving?

Slide 4 - Mind map

Theorie les 
Pak je aantekeningen/notities erbij

Slide 5 - Slide

Gezonde voeding betekent in ieder geval dat iemand voldoende koolhydraten, eiwitten, vetten en de nodige vitaminen en mineralen, vocht binnenkrijgt.

Voedingssupplementen Pillen, poeders en kruidenpreparaten om eventuele tekorten in de voeding aan te vullen. Voedingssupplementen zijn géén geregistreerde geneesmiddelen.

Voedingsmiddelen zijn levensmiddelen, de producten die je kunt kopen en gebruiken, bijvoorbeeld brood, vlees, kaas of vruchten. Dus voedingsmiddelen zijn alle etenswaren die geschikt zijn voor menselijke consumptie

Voedingsstoffen
zijn de bestanddelen van voedingsmiddelen, zoals eiwitten, vetten, koolhydraten, vitaminen en mineralen. 


Slide 6 - Slide

Je lichaam heeft stoffen nodig om te kunnen functioneren:
  • energieleverende stoffen: koolhydraten en vetten;
  • bouwstoffen: eiwitten;
  • regulerende (of beschermende) stoffen: vitaminen en mineralen.
Daarnaast heeft het lichaam ook vocht en voedingsvezels (niet-verteerbare koolhydraten) nodig.


Slide 7 - Slide

energieleverende stoffen
Suikers, zetmeel en voedingsvezel zijn vormen van koolhydraten in onze voeding

Koolhydraten zijn suikers die na vertering door het lichaam om worden gezet in glucose.
* Glucose is de brandstof van het lichaam

Koolhydraten zorgen ervoor dat:

- je kunt bewegen;
- je stofwisseling, immuunsysteem en andere lichamelijk processen doorgaan;
- je lichaamstemperatuur op peil blijft.

Belangrijke koolhydraten zijn de voedingsvezels ( Vezels in voeding die zorgen voor een goede darmwerking)

Voedingsvezels zitten in volkorenproducten, peulvruchten, noten, rauwe groente en fruit en in gedroogde zuidvruchten, zoals pruimen en abrikozen.

Slide 8 - Slide

energieleverende stoffen
2 soorten vetten:
- Verzadigd vet
:
Vet met een hoog gehalte aan verzadigde vetzuren. Verzadigde vetten zijn ongezonde vetten.
Denk aan: harde margarine, roomboter en hard frituurvet, koekjes
- Onverzadigd vet
: Het ‘gezonde’ vet. Onverzadigde vetten helpen het cholesterolgehalte laag te houden.
Denk aan: olie, halvarine, vloeibaar bakvet en vette vis, noten en pinda’s.

Vetten leveren:
  • energie (calorieën);
  • vitaminen (A, D en E); 
  • essentiële vetzuren (linolzuur en alfa-linoleenzuur).

    Vet beschermt organen ook tegen stoten en houdt het lichaam warm.

Slide 9 - Slide

Bouwstoffen
Eiwitten zijn voedingsstoffen die de bouwstenen vormen voor de lichaamscellen en energie kunnen leveren

Eiwitten leveren aminozuren aan het lichaam. Worden essentiële aminozuren genoemd.

Functie eiwitten:
- Aanmaak nieuwe lichaamscellen
- Voor je afweersysteem
- Aanmaak hormonen

2 soorten eiwitten:
- dierlijke eiwitten: vlees, vis, gevogelte (zoals kip), melk, kaas en eieren
- plantaardige eiwitten:  peulvruchten (zoals bonen en erwten), graanproducten, noten en sojaproducten


Slide 10 - Slide

Regulerende (of beschermende) stoffen:
Vitaminen is de naam voor een aantal stoffen die het lichaam in heel kleine hoeveelheden nodig heeft voor groei, herstel van weefsels en het voorkomen van ziekten.

Het lichaam kan de meeste vitaminen niet zelf maken, wel vitamine D. In gezonde voeding zitten genoeg vitaminen. Voor elke vitamine bestaat er een aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH).

ADH
Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid. Een richtlijn voor de inname van voedingsstoffen
Zoek in het boek op wat de vitamine inhouden. 
Boek persoonlijke verzorging thema 3.10
Regulerende stoffen

Slide 11 - Slide

Schijf van vijf

Slide 12 - Slide

Wil je het fysiek? vraag de docent om een exemplaar

Slide 13 - Slide

Bij een gezonde voeding is de hoeveelheid energieleverende voedingsstoffen die je inneemt, afgestemd op de hoeveelheid energie die je daadwerkelijk gebruikt. Energiebalans: het evenwicht tussen inname en verbruik van energieleverende stoffen.

Als iemand evenveel energieleverende voedingsstoffen binnenkrijgt (door voeding) als hij verbruikt (door lichamelijke activiteit), is de energiespiegel in balans.

Als de energie-inname groter is dan het energieverbruik, wordt die energie door het lichaam opgeslagen in de vorm van vet.

De energiebehoefte van mannen tussen de dertig en vijftig jaar met een zittend beroep en weinig beweging ligt rond de 2.500 kilocalorieën per dag. Vrouwen van die leeftijd met dezelfde inactieve leefstijl kunnen met gemiddeld 2.000 kilocalorieën toe. Met het ouder worden, neemt de energiebehoefte af.

Slide 14 - Slide

Te lage energie-inname
Een lage energie-inname kan diverse oorzaken hebben, zoals medische, lichamelijke, psychische, sociale en culturele factoren. Deze factoren kunnen gewichtsverlies veroorzaken of versnellen.

Voedingsstoornissen kunnen ook leiden tot een te lage energie-inname. 

Bekende voedingsstoornissen zijn:
anorexia nervosa en boulimia nervosa


Voedingsstoornis
Stoornis die betrekking heeft op het zich (laten) voeden, zo langdurig of ernstig dat de gezondheid en/of de groei en (psychosociale) ontwikkeling van een persoon in gevaar komt.
Wat is het verschil?

Slide 15 - Slide

Te hoge energie-inname
Als iemand meer energieleverende stoffen binnenkrijgt dan dat hij verbruikt, dan kan overgewicht ontstaan.

Factoren die kunnen bijdragen aan overgewicht zijn:
- een leefstijl met weinig lichamelijke activiteit;
- een leefstijl waarbij er vaak of zelfs doorlopende eetmomenten (grazing) zijn, zodat er zelfs geen sprake meer is van verschillende maaltijden;
- lage inname van voedingsvezels;
- lage inname van groente en fruit;
- hoge inname van suikerhoudende dranken (frisdrank of vruchtensap);
- hoge inname van voeding met een grote energiedichtheid (veel vet en suiker: snacks, snoep en koeken).

Als je te zwaar bent, loop je meer kans op bepaalde vormen van kanker, hoge bloeddruk, artritis, hartziekten en diabetes. Bovendien zorgen de extra kilo’s voor slijtage van gewrichten (artrose).
Overgewicht is een zware belasting voor het lichaam, wat ook kan leiden tot ademhalingsstoornissen

Slide 16 - Slide

Dietleer
Voedingsstofbeperkende diëten

Een energiebeperkt dieet: bedoeld om gewicht te verliezen.

Een beperkt dieet dat op een andere manier een relatief lage dosering van een of meer bepaalde voedingsstoffen bevat, zoals een natriumarm of een cholesterolbeperkt dieet.

Voedingsstofverrijkende diëten

Een energieverrijkt dieet: bedoeld om het gewicht te laten toenemen.

Een verrijkt dieet dat op een andere manier een relatief hoge dosering van een of meer bepaalde voedingsstoffen bevat, zoals een eiwitverrijkt dieet.
Dieet leer
Voedingsstofbeperkende diëten:
- Een energiebeperkt dieet: bedoeld om gewicht te verliezen.
- Een beperkt dieet dat op een andere manier een relatief lage dosering van een of meer bepaalde voedingsstoffen bevat.
Denk aan de volgende diëten: cholesterolverlagend, natriumbeperkt, eiwitbeperkt;

Voedingsstofverrijkende diëten:
- Een energieverrijkt dieet: bedoeld om het gewicht te laten toenemen.
- Een verrijkt dieet dat op een andere manier een relatief hoge dosering van een of meer bepaalde voedingsstoffen bevat.
Denk aan de volgende diëten: energieverrijkt, eiwitverrijkt, voedingsvezelverrijkt;


Zoek zelf op wat de dieeten inhouden

Slide 17 - Slide

Het Voedingscentrum gebruikt de term ‘voedselovergevoeligheid’ als overkoepelende term voor overgevoeligheidsreacties op voedsel: voedselallergie en Voedselintolerantie

Voedselallergie:
Bij een allergie reageert het lichaam overgevoelig op bepaalde stoffen. Een voedselallergie geeft een bijzondere, meestal heftige reactie van het afweersysteem op bepaalde voedselbestanddelen. Het lichaam kan bijvoorbeeld reageren met huiduitslag, rood worden, iemand kan hartkloppingen krijgen en zelfs benauwd worden.

Voedselintolerantie:
Bij intolerantie is er sprake van onverdraagzaamheid van het lichaam voor bepaalde stoffen. Het lichaam reageert minder heftig dan bij een allergie, maar de gevolgen kunnen evengoed heel vervelend zijn

Slide 18 - Slide

Bekende voedsel allergieën/intolerantie
  • Coeliakie: Gluten allergie
  • Lactose intolerantie: kan niet tegen melk, kaas, yoghurt
  • Pinda allergie

Welke ken je nog meer?

Slide 19 - Slide

Zelfstandig werken
Boek persoonlijke verzorging
Thema 3.10: 2A, 4ABC
Thema 3.11: 2AB, 3A

Slide 20 - Slide