Les 2 - Echt gebeurd?

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

WELKOM

- Jas aan de kapstok

- Kauwgom in de prullenbak

- Telefoon in de bak

Ga lekker zitten!

Overzicht van de les

- Wie is er wel en wie niet?

- Hoe gaat het met je?

- Verwachtingen

- Wat gaan we doen?

Verwachtingen

Je hebt een pen of potlood bij je

Tijdens de les:

- luister je stil naar de instructie

- doe je actief mee

- hebben we respect voor elkaar

- mag je fouten maken en vragen stellen

Wat gaan we doen?

- Voorkennis

- Woordenschat

- Verhaal + opdracht

- Lezen

- Verwerking

- Afsluiting

Voorkennis

Opdracht 1.

* Kun jij een andere taal spreken? Uit welk land komt die taal?

D leerlingen maken opdracht 1 op het werkblad.

Doel van deze les

Ik kan

- praten over een verhaal

- en verhaal schrijven waarmee ik anderen voor de gek houd (of niet)

Woordenschat

vallei                          fabelachtig                      getjilp

                                     

Lees het semantisatieverhaal voor. 

Woordweb

fabelachtig

De leerlingen maken een woordweb bij het woord 'roofdier'

Voorlezen

Ik lees een verhaal voor.

Luister stil naar het verhaal.

Bedenk; is dit verhaal echt gebeurd of niet?

Ik lees het verhaal voor. 
De leerlingen luisteren stil naar het verhaal.

We bespreken of het echt is gebeurd of juist niet. Wat denken de leerlingen?

Voorlezen

Ik lees het verhaal nog een keer  voor.

Maak een tekening bij het verhaal.

Zou het verhaal echt gebeurd zijn?

Luister maar mee!

Ik lees het verhaal voor. 
De leerlingen maken een tekening bij het verhaal.

Hierna lees ik ook voor of het waar of niet waar is.

Voorlezen

* Zou jij het fluittaaltje van mw. Kocek willen spreken?

* Kan iedereen op de wereld het taaltje van mw. Kocek verstaan?

* Zouden vogels mw. Kocek ook kunnen verstaan? 

Ik stel vragen bij het verhaal.

De vragen zijn nog een beetje algemeen.

Samen lezen

* Als ik lees, lees ik duidelijk en luid.

* Als ik de beurt niet heb, lees ik stil mee.

De leerlingen krijgen om de beurt de beurt om voor te lezen.

Samen lezen

* In welk land woont mw. Kocek?

* Waar is mw. Kocek het beste in, in haar dorp?

* Wie spreken allemaal deze 'fluittaal'?

Ik stel vragen over de tekst.

De antwoorden zijn terug te vinden in de tekst.

Lezen

Lees het verhaal stil voor jezelf.

Omcirkel een woord dat jij het allerleukst of allermooist vindt.

De leerlingen lezen de tekst alleen en omcirkelen een woord dat zij leuk of mooi vinden.

Verwerking

Verzin een verhaal dat waar is of juist niet!

Lukt het jou om je klasgenoten voor de gek te houden?

Klaar?
- Maak een tekening bij de woorden 'vallei', 'fabelachtig' en 'getjilp'.

De leerlingen lezen de tekst alleen en omcirkelen een woord dat zij leuk of mooi vinden.

Afsluiting

- Wie wil zijn/haar verhaal voorlezen?