Les 78 Werkwoordsvormen deel 2 (tegenwoordige tijd)

Welk trucje gebruiken
we in de tegenwoordige tijd?
1 / 14
next
Slide 1: Mind map

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welk trucje gebruiken
we in de tegenwoordige tijd?

Slide 1 - Mind map

Het programma 
het lesdoel
korte herhaling 78
Oefenen in LessonUp 
zelfstandig werken 
nakijken 
terugkoppeling lesdoel 
 

Slide 2 - Slide

Het lesdoel 
Aan het einde van de les kan ik werkwoorden schrijven in de tegenwoordige tijd. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Tegenwoordige tijd
Mijn vader __________ (beloven) mij altijd hetzelfde.

A
belooft
B
beloofd
C
beloofdt

Slide 10 - Quiz

Tegenwoordige tijd
Hij _______ (vertellen) het heel goed
A
verteld
B
vertelt
C
vertelde

Slide 11 - Quiz

Tegenwoordige tijd
Hij _______ (redden) zich wel, maak je geen zorgen.
A
redde
B
red
C
redt

Slide 12 - Quiz

Instructie 
Je werkt zelfstandig. 
Als je iets niet snapt, steek je hand op. 
Laatste 10 minuten gaan we nakijken. 
Eerder klaar? --> noteer bij elk werkwoord of het om een 'sterk' of een 'zwak' werkwoord gaat.
De opdracht: oefenblad tegenwoordige tijd --> je schrijft het werkwoord op in de tegenwoordige tijd

Slide 13 - Slide

Het lesdoel 
Aan het einde van de les kan ik uitleggen hoe je werkwoorden in de tegenwoordige tijd, verleden tijd en het voltooide tijd schrijft. 

Slide 14 - Slide