V2 H27 Werkwoordspelling

Welkom
V2TA!
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom
V2TA!

Slide 1 - Slide

Boek lezen

Slide 2 - Slide

Taalverzorging 27: spelling alle werkwoordsvormen

Doel: Je herhaalt de spelling van alle werkwoordsvormen .


Slide 3 - Slide

Welke 4 werkwoordsvormen ken je?

Slide 4 - Mind map

Hoe spel je de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud?
A
met 't kofschip of 't sexy fokschaap
B
op gevoel
C
ik-vorm of ik-vorm + t

Slide 5 - Quiz

Hoe spel je de persoonsvorm verleden tijd?
A
met 't kofschip of 't sexy fokschaap
B
op gevoel
C
ik-vorm of ik-vorm + t

Slide 6 - Quiz

Hoe spel je het voltooid deelwoord?
A
met 't kofschip of 't sexy fokschaap
B
op gevoel
C
ik-vorm of ik-vorm + t

Slide 7 - Quiz

Hoe spel je het onvoltooid deelwoord?
A
met 't kofschip of 't sexy fokschaap
B
op gevoel
C
ik-vorm of ik-vorm + t
D
hele ww/infinitief + d

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het werkwoord in deze zin: "Gisteren ... hij zich te laat bij Marin."
A
meldt
B
meld
C
melde
D
meldde

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het werkwoord in deze zin: "...... jij niet helemaal gek van haar?"
A
word
B
wordt
C
wort
D
woord

Slide 10 - Quiz

Kies de juiste spelling van het werkwoord.

Hij ____ na zijn eindexamen door Azië reizen.

A
wilt
B
wil

Slide 11 - Quiz

Engelse werkwoorden

Wat is de juiste spelling?
Voordat ik een date heb gevonden, heb ik al veel ...
A
geswipt
B
geswipet
C
geswiped

Slide 12 - Quiz

Jouw kat (houden) toch van chocola?
De juiste spelling van het werkwoord is:
A
houd
B
houdd
C
houden
D
houdt

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste spelling van het werkwoord.
later … een egel weg
A
vluchtten
B
vluchte
C
vluchtte

Slide 14 - Quiz

Waarom ............(kleden) je je toch niet wat netter?
A
kleedt
B
kleed
C
kleet

Slide 15 - Quiz

... (onthouden) je dat tot morgen?
A
onthoud
B
onthoudt
C
onthout

Slide 16 - Quiz

Kies de juiste spelling
A
Hoe oud word je moeder morgen?
B
Hoe oud wordt je moeder morgen?

Slide 17 - Quiz

Kies de juiste spelling
A
Gisteren heeft hij langs de Lek geskate
B
Gisteren heeft hij langs de Lek geskated
C
Gisteren heeft hij langs de Lek geskatet

Slide 18 - Quiz

Kies de juiste spelling
A
Zij downloadde de documenten
B
Zij downloade de documenten

Slide 19 - Quiz

Kies je juiste spelling
A
Zij hebben haar toegejuicht
B
Zij hebben haar teogejuichd.

Slide 20 - Quiz

Kies de juiste spelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Slide 21 - Quiz

werkwoordspelling
A
hij bediend
B
hij bedient

Slide 22 - Quiz

Kies de juiste spelling
A
Gisteren verhuisden we naar Waalwijk.
B
Gisteren verhuisten we naar Sprang-Capelle.
C
Gisteren zijn we naar Drunen verhuisd.
D
Gisteren zijn we naar Waspik verhuist.

Slide 23 - Quiz

Hij heeft afgelopen weekend flink ... (gamen).
A
gegamed
B
gamet
C
gegamet

Slide 24 - Quiz

Zij heeft het aan mij ... (beloven).
A
belooft
B
beloofd
C
beloven

Slide 25 - Quiz

Heb je die heerlijke appeltaart al ... (proeven)?
A
geproefd
B
geproeft
C
geproeven

Slide 26 - Quiz

Ik ben in mijn leven wel 3 keer ... (verhuizen)!
A
verhuist
B
verhuisd
C
verhuizen

Slide 27 - Quiz

De baby heeft de hele middag naar zijn oppas ... (glimlachen).
A
glimgelachen
B
geglimlacht
C
glimgelacht

Slide 28 - Quiz

... (fietsen) gaan de leerlingen altijd naar school.
A
lopen
B
gelopen
C
lopend
D
liepen

Slide 29 - Quiz

Extra oefenen
Maak de opdrachten van het oefenblad in je schrift

Slide 30 - Slide

Ik kan de regels van de ww-spelling goed toepassen
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll