TH9 (H5) - DNA - Herhaling

Thema 9 (H5) DNA
Herhaling
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Thema 9 (H5) DNA
Herhaling

Slide 1 - Slide

Leerdoelen - BS1

Slide 2 - Slide

DNA - bouwstenen
nucleotiden (naar eerste ontdekking in nucleus)
nucleïnezuur
  • monosacharide = suiker: deoxyribose
  • fosfaatgroep 
  • stikstofbase:
     A = adenine
     T = thymine
     C = cytosine
     G = guanine 

Slide 3 - Slide

Enkelstrengs DNA (ssDNA)
Door verschillende bouwstenen aan elkaar te koppelen ontstaat een lange keten (enkelstrengs DNA). Bij het koppelen wordt de fosfaat aan de desoxyribose (suiker) gekoppeld. De fosfaat en desoxyribose vormen een keten waar                                                  de stikstofbase uitsteken.






     

Slide 4 - Slide

DNA - bouwstenen
- 2 ketens enkelsstrengs DNA worden d.m.v. 
baseparing aan elkaar verbonden 
  • A's met T's 
  • C's met G's 

combi's: (BINAS 71B)
AT (beide hoekig)
CG(beide rond) 

Slide 5 - Slide

dubbelstrengs DNA (dsDNA)
De stikstofbase van een enkelstrengs DNA molecuul kunnen binden met stikstof van een ander enkelstrengs DNA molecuul. Dit kan alleen wanneer de basen complementair zijn aan elkaar (tegenovergesteld) oftewel op elkaar passen.






     

Slide 6 - Slide

DNA - waar? + hoe?
celkern - chromosomen 
  • kernDNA 
mitochondriën - circulair
  • mtDNA
chloroplasten - circulair
  • cDNA 
andere plastiden

Slide 7 - Slide

Genoom - al het DNA in de cel
eukaryoot - cel met een kern bijvoorbeeld, plant, dier, schimmel

genoom dierlijke cel:
kernDNA
mitochndriaal DNA(mtDNA)


genoom plantaardige cel:
kernDNA 
mitochndriaalDNA (mtDNA)
DNA in bladgroenkorrels

Slide 8 - Slide

Genoom - al het DNA in de cel
prokaryoot = cel zonder kern, bijvoorbeeld een bacterie 

Bij een prokaryoot ligt het DNA in het cytoplasma als een cirkel (circulair DNA) Daarnaast bevat een bacterie vaak ook korte stukjes circulair DNA (plasmide



Slide 9 - Slide

leerdoelen BS2

Slide 10 - Slide

DNA- replicatie
De verbindingen tussen de basenparen wordt verbroken.
Kern: vrije nucleotiden
Enzym: DNA Polymerase schuift langs de oude streng en bindt vrije nucleotiden aan de enkelvoudige streng vast.

Slide 11 - Slide

telomeer
  • niet-coderend DNA
  • beschermd de uiteinde 
  • repeterend: TTAGGG 
  • na elke celdeling korter

Slide 12 - Slide

Leerdoelen BS 3
Na deze les kun je:
  • beschrijven hoe eiwitsynthese plaatsvindt. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

RNA
ribonucleinezuur
  • ribose i.p.v. desoxyribose 
  • ook fosfaatgroep
  • stikstof basen adenine, cytosine en guanine
  • GEEN thymine MAAR WEL uracil a

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

van DNA naar RNA
het DNA wordt dus herschreven = transcriptie 
  • vergelijkbaar proces als DNA-replicatie
  • door RNA-polymerase 
  • niet het hele DNA maar alleen de genen
  • RNA verlaat de celkern via de kernporiën naar de ribosomen

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

translatie = vertalen 
van RNA naar aminozuren 

Slide 19 - Slide

codes in het RNA
  • 3 opeenvolgende nucleotiden
  • dit het een codon
  • coderen voor 20 verschillende aminozuren
  • =bouwstenen voor de eiwitten
  • startcodon
  • stopcodon

Slide 20 - Slide

startcocon en stopcodon
  • elke synthese start altijd met een methionine AUG (ATG in DNA)
  • elke eiwitsynthese eindigt met een stopcodon 
  • UAA (you are away)
  • UAG (you are gone)
  • UGA (you go away)
 

Slide 21 - Slide

Nu jullie:

CAA

Slide 22 - Slide

Nu jullie:

CAA = Gln (= glutamine) 
(staat in je binas)


en UGA?


Slide 23 - Slide

Nu jullie:

CAA = Gln (= glutamine) 
(staat in je binas)

en UGA?

=stop = stopcodon
hierna stopt eiwitsynthese


Slide 24 - Slide

Overzicht

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Leerdoelen BS5
Na deze les kan je:

Slide 27 - Slide

mutaties 
  • puntmutatie
  • genoommutatie

Slide 28 - Slide

puntmutatie 
op het niveau van de DNA sequentie 
  • verandering van 1 nucleotide
  • wordt doorgegeven na 
       replicatie aan de volgende cel

Slide 29 - Slide

verschillende
puntmutaties

Slide 30 - Slide

genoommutatie 
op het niveau van het chromosoom 
  • dus meerdere genen bij betrokken
  • tijdens de meiose (celdeling voor eicel/spermacel)
  • stukken maar ook hele delen van het chromosoom kunnen vermenigvuldigd worden of verdwijen

Slide 31 - Slide

genoommutatie

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

oorzaken van mutaties
  • spontaan / foutje van de natuur
  • straling (radioactief , röntgen, UV)
  • mutagene stoffen (sigaretten rook, asbest, alcohol)
  • virussen (humaan papiloma virus HPV)

Slide 34 - Slide

Wat aan DNA fouten te doen? 
DNA-reparatie 
  • mutaties die tijdens replicatie ontdekt worden worden gerepareerd
  • tumorsupressorgenen zorgen ervoor dat de cel niet door de check komt en niet verder deelt 
  • bij onherstelbare schade gaat de cel dood

Slide 35 - Slide

Gevolgen van mutaties
Als:
  • DNA-replicatie-checks niet goed gaan
  • celdeling checks niets opmerken
of
  • de mutatie in een gen zit betrokken bij de celdeling 
  • de mutatie in een gen zit betrokken bij de differentiatie 
dan kunnen er tumoren ontstaan.

Slide 36 - Slide

Het ontstaan van kanker
2 soorten tumoren
  • goedaardig
  • kwaadaardig



Slide 37 - Slide

Het ontstaan
van kanker

uitzaaiingen = metastasen

losgeraakte cellen die
zich verspreiden via 
bloedvaten of 
lymfevaten 

Slide 38 - Slide

De behandeling
goedaardig
  • verwijdering 
kwaadaardig
  • verwijdering + 
omliggend weefsel
  • bestraling

metastasen:
  • chemo



Slide 39 - Slide

Formatieve Toets (OVG  0x)
Ga naar KWIZL   (ziet je nog niet in de klas? klascode: 7YKGCY)

Je hebt 45 min de tijd!

Ben je klaar? kun je gaan!

(Je krijgt een Onvoldoende/voldoende/goed op magister die 0x meetelt)
Formatieve toets gemist? Maak hem binnen 1 week anders automatisch O

Slide 40 - Slide