Redekundig ontleden Talent MH1 H3.7

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Redekundig ontleden Talent MH1 H3.7

We gaan verder met nieuwe lesstof over zinsontleding.

Wat hebben we vorige week geleerd?

Vorige week

Vorige week hebben we geleerd:

• wat zinsdelen zijn;
• hoe je zinsdelen kan vinden;
• wat de persoonsvorm is;
• hoe je de persoonsvorm kan vinden;
• wat het onderwerp van een zin is;
• hoe je het onderwerp kan vinden.

Deze week

De leerdoelen van deze week zijn de volgende.

Na deze les weet je:

• weet je wat het werkwoordelijk gezegde is;
• weet je hoe je het werkwoordelijk gezegde kan vinden;
• weet je hoe je het onderwerp kan vinden;
• weet je hoe je het lijdend voorwerp kan vinden;
• weet je wat het lijdend voorwerp is.

Het werkwoordelijk gezegde

Sommige zinnen hebben meer dan één werkwoord. Elke zin heeft een persoonsvorm, maar daarnaast kunnen meer werkwoorden voorkomen.

Alle werkwoorden samen is het werkwoordelijk gezegde (WWG).

Dus PV+alle andere werkwoorden = WWG.

Bijzonderheden

Soms horen er bepaalde woorden bij de werkwoorden en die neem je ook op in het WWG.

aan het + infinitief - aan het werken

te + infinitief - te slapen

Dan horen deze woorden ook bij het WWG.

Let ook op bij splitsbare werkwoorden: oprichten, uitvallen, opmaken.

Alle delen horen bij het WWG.

Wat is het WWG?
Dat meisje wast elke dag al het servies af.

1. wast af
2. wast
3. wast elke dag
4. wast het af

Wat is het WWG?
Vannacht heeft het de hele nacht geregend.

1. heeft
2. geregend
3. heeft geregend
4. hele nacht geregend

Wat is het WWG?
Tijdens de les zitten veel leerlingen telkens te praten.

1. telkens te praten
2. zitten praten
3. praten
4. zitten te praten

Het onderwerp

Jullie hebben geleerd hoe je het onderwerp van een zin kan vinden. Je stelt de vraag: wie/wat + pv/wwg.

Er is nog een manier. Je kan de onderwerpproef gebruiken. Je verandert de zin van getal (ja, net zoals je de pv zoekt). Naast de persoonsvorm verandert ook het onderwerp in de zin. 

De jongen maakt de som. De jongens maakten de som.

Wanneer geen onderwerp?

Het komt voor dat er geen onderwerp in de zin staat. We hebben dan te maken met een zin die in de gebiedende wijs staat.

Sta stil!

Geef hier!

Maak dat klaar!

Het onderwerp begint nooit met een voorzetsel.

Wat is het onderwerp?
Onderweg naar huis is mijn moeder bestolen.

1. huis
2. moeder
3. onderweg
4. mijn moeder

Wat is het onderwerp?
Laten we de taxi nog een tijdje wachten?

1. we
2. taxi
3. tijdje
4. wachten

Wanneer heeft een zin geen onderwerp?

Het lijdend voorwerp

Het onderwerp van een zin doet iets met het lijdend voorwerp.

Je vindt het lijdend voorwerp door de volgende vraag te stellen:

wie/wat + wwg = onderwerp

Tom heeft het spel helemaal alleen gespeeld.

wie/wat + wwg + ond = Wie/wat heeft Tom gespeeld? Het spel

Ook het lijdend voorwerp (LV) begint nooit met een voorzetsel.

Wat is het lijdend voorwerp?
Gisteren heb ik bloemen gekocht.

1. gisteren
2. ik
3. gekocht
4. bloemen

Wat is het lijdend voorwerp?
Voor mijn verjaardag kreeg ik een spannend boek.

1. een spannend boek
2. een boek
3. mijn verjaardag
4. verjaardag

Wat is de pv, het wwg, het ond. en het LV?

Mijn vriendin heeft gisteren een hele mooie film gekeken.

Deze week

De leerdoelen van deze week zijn de volgende.

Na deze les weet je:

• weet je wat het werkwoordelijk gezegde is;
• weet je hoe je het werkwoordelijk gezegde kan vinden;
• weet je hoe je het onderwerp kan vinden;
• weet je hoe je het lijdend voorwerp kan vinden;
• weet je wat het lijdend voorwerp is.

Is de lesstof duidelijk en kunnen jullie hiermee aan de slag?

😒🙁😐🙂😃

Weektaak

We gaan deze week de volgende opdrachten maken:

Hoofdstuk 3.7:   1, 3, 4, 5, 6 (samenwerken), 7, 8, 9, 10, 11, 13, 

14, 15, 16, 18, 19, 20, 22, 23

Ben je klaar dan kan je opdracht 21 maken. Daarna Test Jezelf of Versterk Jezelf.