1.5 Transport door membranen

1.5 Transport door membranen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1.5 Transport door membranen

Slide 1 - Slide

Osmose bij planten.

Slide 2 - Slide

osmose dierlijke cel

Slide 3 - Slide

Osmotische waarde van een oplossing is de hoeveelheid opgeloste deeltjes in een oplossing
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Als de osmotische waarde buiten de cel hoger is dan binnen de cel dan...
A
gaat het water de cel in
B
loopt het water de cel uit

Slide 5 - Quiz

Als een vloeistof een hogere osmotische waarde heeft dan de vloeistof aan de andere kant van het membraan dan noemen we het...
A
Isotoon
B
Hypotoon
C
Hypertoon

Slide 6 - Quiz

Wanneer treedt plasmolyse op in een plantaardige cel?
A
Als de osmotische waarde van de extracellulaire vloeistof hoger is
B
Als de osmotische waarde van de extracellulaire vloeistof lager is
C
Als de osmotische waarde van extracellulaire vloeistof gelijk is aan de cel

Slide 7 - Quiz

Turgordruk in een plantencel ontstaat doordat...
A
De osmotische waarde van de cel hoger is dan buiten de cel
B
De osmotische waarde van de cel lager is dan buiten de cel
C
De osmotische waarde van de cel gelijk is aan buiten de cel

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Membranen 
Membranen in cellen zijn semi-permeabel

Gassen, Kleine polaire moleculen en hydrofobe moleculen kunnen passeren 
(zuurstof, koolstofdioxide)

Grote polaire moleculen en geladen moleculen kunnen niet passeren
(Glucose, Eiwitten)

Water kan heel langzaam door het membraan 

Slide 10 - Slide

Aquaporine
Omdat water heel langzaam door het membraan kan maakt de cel vaak gebruik van aquaporines


Aquaporines zijn membraaneiwitten die water doorlaten

Slide 11 - Slide

Passief transport
Cellen bevatten veel porie-eiwitten in het membraan

Deze eiwitten kunnen open of dicht staan

Slide 12 - Slide

Lezen: kopje 'Transport eiwitten' blz. 45
1. Wat betekent concentratieverval?
2. Wanneer noemen we iets passief transport?
3. Hoe kunnen transporteiwitten worden gebruikt om de opname van een stof te reguleren?
timer
3:00

Slide 13 - Slide

Passief transport
Cellen bevatten ook veel transporteiwitten in het membraan.

Deze eiwitten maken transport van grote moleculen zoals glucose mogelijk

Stoffen diffunderen automatisch met de concentratie-gradiënt mee (van hoog naar laag)
Dit kost de cel geen energie, en deze vorm van transport wordt daarom passief genoemd.

Slide 14 - Slide

Actief transport
Als een cel een stof tegen de concentratie-gradiënt in wil transporteren kost het energie

Transporteiwitten die stoffen tegen hun concentratiegradiënt in transporteren maken gebruik van ATP

Transport dat energie kost wordt actief transport genoemd.

Slide 15 - Slide

Actief transport

Slide 16 - Slide

Transport met blaasjes
Stoffen kunnen ook getransporteerd worden door blaasjes af te snoeren van het membraan = exocytose

Blaasjes met daarin opgeloste stoffen kunnen de cel uit worden getransporteerd = Secretie

De cel kan ook blaasjes insnoeren en daarmee stoffen van buiten de cel opnemen. Dit noemen we endocytose. 

Slide 17 - Slide

Fagocytose
Het proces waarbij voedingsstoffen worden opgenomen door middel van endocytose en waar het endosoom vervolgens versmelt met een lysosoom noemen we fagocytose

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Aan de slag...
Maak opdracht 48 t/m 55

Klaar? https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Celmembraan/celmembraan.htm
https://biologiepagina.nl/Havo4/2Cellen/proeftoets/proeftoets.htm

timer
10:00

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Lever hier foto in van je gemaakte samenvatting

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Video

Reflectievragen Osmose
1. Juist of onjuist: Osmotische waarde van een oplossing wordt bepaald door de hoeveelheid opgeloste deeltjes in een oplossing.
2. Als de osmotische waarde buiten de cel hoger is dan binnen de cel dan...

Slide 25 - Slide